Op 2 april 1945 vliegt gevechtspiloot Jan Linzel ut Stadskanaal met zijn Engelse gevechtsvliegtuig ook boven Drenthe. Zo beschiet hij een treinlocomotief bij Assen. Het afweervuur raakt zijn Tempest-vliegtuig, maar hij weet zijn basis te bereiken. Na de oorlog hoort hij dat zijn actie enkele slachtoffers heeft geëist. Maar in de Nieuw Drentsche Volksalmanak (1946) staat dat er geen gewonden zijn.
Jan Linzel wordt in Stadskanaal geboren op 7 december 1915. Het blijkt later een sportieve vent te worden die er niet tegen opziet om in één dag vanaf Soest naar Stadskanaal te fietsen (zo’n 200 kilometer). Op negentien jarige leeftijd wordt hij korporaal en zwaait af als sergeant. Hij volgt een officiersopleiding en omdat Linzel piloot wil worden, wordt hij nogmaals gekeurd op Soesterberg. Linzel maakt op 25 mei 1938 zijn eerste vlucht vanaf Soesterberg in een Fokker S-IV (de Nr.108, dit toestel is bewaard gebleven in het Aviodrome bij Lelystad).
Op 10 mei 1940 is hij op vliegveld Ypenburg als de Duitsers Nederland binnenvallen. Linzel gaat de lucht in juist op het moment dat Duitse bommenwerpers Ypenburg aanvallen. Linzel weet al snel een Me 110 te vinden die hem niet in de gaten heeft. Linzel schiet zijn mitrailleurs af en de Me 110 duikt ter aarde. Even later ziet hij een He 111. Weer vuurt Linzel met zijn Fokker, maar buiten dat de motor getroffen wordt en rook uitbraakt, ziet hij hem niet neerstorten door een geweldige knal en een snerpende pijn in zijn linkerbeen. Linzel begrijpt gelijk dat hij getroffen is. Overal zit bloed en de Fokker reageert heel erg slecht. Hij weet per parachute te landen.
Engelandvaarder
Tot tweemaal toe doet hij een vluchtpoging dwars door West-Europa. De eerste, in 1941, strandt voor de Franse Pyreneeën. Bij de tweede poging vertrekt hij op 9 april 1942 en weet na veel tegenslagen via Zwitserland, Frankrijk en Spanje uiteindelijk Lissabon te bereiken. Vandaar gaat hij in 1943 naar Engeland.Op 6 juli wordt hij door de RAF medisch goedgekeurd. Het duurt tot januari voordat zijn grote wens in vervulling gaat: vliegen in een Spitfire, al moet hij die ook korte tijd weert inleveren voor een Hurricane. Op 26 augustus 1944 vertrekt Linzel naar Carpiquet bij Caen in Normandië.
Langzaam verplaatst het front zich noordwaarts en de vliegers gaan mee.Op 10 september komen Linzel en zijn twee metgezellen bij Vlissingen met de schrik vrij tijdens een bombardement op twee Duitse schepen, waarop wel heel erg veel afweergeschut staat. Vanaf 1 november 1944 opereert zijn squadron vanaf een basis bij Maldegem. Op 3 november wordt zijn toestel zo zwaar beschoten, dat deze vervangen moet worden. Linzel weet eind die maand een bom op het Duitse hoofdkwartier bij Duinkerken te gooien dat geheel ontploft. Op 15 december keert het 33 squadron terug naar Engeland om de Spitfires in te leveren tegen Tempests,
Van Vlieland naar Ierland
In de laatste maanden van de oorlog is Jan Linzel vooral actief boven Nederland. Niet alleen boven Assen, maar zelfs boven zijn geboorteplaats Stadskanaal. Daar lukt het net niet een Duitse auto te beschieten, waarin - zo blijkt later - zijn eigen NSB-neef zit. Niet alleen raakt hij een locomotief in Assen, maar ook schiet hij op 10 april een locomotief aan stukken bij Bremen. Verder worden diverse Junkers 88 vernield, die zonder brandstof aan de grond staan.Op 1 mei 1945 maakt Linzel zijn laatste vlucht voor de RAF met de Tempest en stapt over naar het Nederlandse 322 Squadron. Majoor Linzel wordt later vuurgeleider op Vlieland. Daar leert hij in 1958 de Duitse Marianne Nowak kennen waarmee hij trouwt en verhuist naar Ierland.In de jaren zeventig is hij militair attaché in Djakarta. In 2012 wordt op Vlieland een boek van Jan Houter over Linzel gepresenteerd.
Op 11 december 2015 wordt de laatst levende Nederlandse gevechtsvlieger die tegen de Duitsers vocht honderd jaar.
Beroemde gelijknamige neef
Piloot Jan Linzel heeft een al even beroemde gelijknamige neef. De in Zaandam als zoon van een chocoladefabrikant opgegroeide Linzel is voor de Tweede Wereldoorlog al militair. Tijdens de Duitse invasie is hij pelotonscommandant op de Grebbeberg. Als Nederland capituleert, wil hij direct naar Engeland om van daaruit Nederland te bevrijden. In september 1941 bereikt hij met een hele groep mannen de Engelse kust. Zoals vele Engelandvaarders belandt hij bij de Prinses Irenebrigade en hij meldt zich als vrijwilliger voor een commandotraining.Van 1943 tot 1945 is kapitein Linzel de commandant van de eerste Nederlandse commando-eenheid, die ook wordt ingezet tegen de Japanners in het Verre Oosten. Daarna vecht hij mee bij de bevrijding van Nijmegen. De voorgenomen deelname aan de luchtlanding bij Arnhem is niet meer nodig.
In november 1941 vecht hij via de amfibische landing bij Westkapelle op Walcheren, met zijn neef Jan vliegend vlak boven zijn hoofd. Van de dertien Nederlanders waarmee Linzel optrekt bereikten alleen hij en één andere man Vlissingen. Alle anderen zijn gewond of gesneuveld. Hij raakt bevriend met prins Bernard en kan in Londen aan de slag als verbindingsofficier. Maar het avontuur blijft lonken. Hij belandt in Nederlands-Indië om landmachtbataljons op te leiden en van daaruit in Korea. Als lid van het Nederlands Detachement Verenigde Naties wordt Jan Linzel tijdens gevechten tegen de Chinezen in zijn knie geschoten. De enige manier om het te overleven is te doen alsof hij dood is. Maar de Amerikanen trekken al hun conclusies: ze verklaren hem dood. Zijn moeder krijgt het overlijdensbericht. Overigens kwam hij er in dat gevecht nog goed vanaf. Er vallen onder de Nederlanders 17 doden en 37 gewonden. In de jaren zeventig is hij militair attaché in Djakarta. Bij de Commandotroepen in Nederland klimt hij gestaag op tot brigadegeneraal. De drager van de Bronzen Leeuw en het Bronzen Kruis overlijdt in 2009.