De Eerste Drentsche Stoomtramweg-Maatschappij (EDS) exploiteert aanvankelijk tramlijnen tussen Coevorden en Assen en tussen Hoogeveen en Nieuw Amsterdam, met een zijlijn naar Emmen en Ter Apel. Het kruispunt van de tramlijnen is Oosterhesselen. Door overname van de Dedemsvaartsche Stoomtramweg-Maatschappij (DSM) wordt het EDS-net uitgebreid met het gebied in Overijssel ten noorden van de spoorlijn Zwolle - Coevorden. Ook de aandelen van de Tramwegmaatschappij Groningen - Paterswolde - Eelde worden in 1939 overgenomen. De lijnen Roden - Groningen, Meppel - Hijkersmilde (- Assen) en Steenwijk - Frederiksoord - Oosterwolde worden door de Nederlandsche Tramweg Maatschappij (NTM) aangelegd.
Voor de oorlog verdwijnen al diverse lijnen, zoals in 1933 de lijn Hijkersmilde - Meppel langs de Drentse Hoofdvaart (foto) en in 1939 de lijn Meppel - Balkbrug. In Drenthe is het personenvervoer van de trams al overgenomen door bussen als de oorlog uitbreekt. In 1940 zou het tramvervoer op veel plaatsen definitief worden gestaakt. De oorlog doorkruist het opheffen van lijnen. De tram is in Drenthe ineens weer nodig voor passagiersvervoer. Gedurende de Tweede Wereldoorlog komt het wegvervoer namelijk door de algehele brandstofschaarste stil te liggen. De nog overgebleven trambedrijven krijgen nu een enorm vervoersaanbod te verwerken.
De Nederlandse Tramweg Maatschappij stopt met busdiensten in december 1942. In 1943 ligt het tramvervoer drie keer zo hoog als in 1940. De conducteurs krijgen het ineens druk en ook kramp in de vingers. De nieuwe plaatsbewijzen moeten op allerlei plekken met een speciale tang geknipt worden. Voor de NSB-landdag in Rolde in 1941 wordt zelfs een extra tram ingezet tussen Drachten en Assen. Ook gaan veel Drenten per tram naar de landdag in 1942 in Ter Apel. Tijdens de melkstaking in 1943, als protest tegen het weer gevangen zetten van Nederlandse militairen, wordt in de nacht van 3 op 4 mei de trambaan tussen Oosterwolde en Makkinga gesaboteerd.
De Duitsers maken gebruik van de tram om bijvoorbeeld tienduizenden granaatmanden uit Noordwolde af te voeren. Alleen al op 16 maart 1943 vertrekken vier wagons vol met 6261 manden en een waarde van ruim tienduizend gulden. In twee jaar tijd worden er zo 27.438 per tram afgevoerd. En Joodse dwangarbeiders gaan bijvoorbeeld per tram van Steenwijk naar het kamp in Elsloo. Naarmate de oorlog vordert worden de dienstregelingen al soberder want uiteindelijk gaan ook kolen voor de locomotieven op rantsoen. De toestand van het spoor wordt slechter, zowel dwarsliggers als materieel slijten en alternatieve brandstoffen zijn van slechte kwaliteit of onvoldoende voorhanden.
Tram in Emmen juni 1941.
Slachtoffers onder personeel NTM
Aan het eind van de oorlog is reizen met de tram vanwege geallieerde luchtaanvallen overdag niet meer veilig. Zo wordt in augustus 1944 de tram en trein bij Steenwijk beschoten en wordt op 22 februari 1945 niet alleen de trein bij Coevorden gebombardeerd, maar wordt ook de tram op de lijn Coevorden-Dedemsvaart beschoten. Er wordt daarom alleen nog ’s nachts gereden in verband met het risico op beschietingen.
Maar de trams blijven rijden omdat ze nodig zijn voor de voedselvoorziening. Negen locomotieven van de NTM worden in de oorlog door beschietingen zwaar beschadigd en drie werknemers gedood. Ook worden vier werknemers gefusilleerd als ze vanaf 17 september 1944 meedoen aan de spoorwegstaking. De NTM-medewerkers duiken noodgedwongen onder. Alleen in Oosterwolde en Groningen werkt personeel deels door. In Drachten staat een NTM-monument voor zeven oorlogsslachtoffers (foto).
Tijdens de staking breken de Duitsers tussen Meppel en Leeuwarden een van de twee sporen op. Maar de tijd ontbreekt om ook de rails van de tramlijnen af te voeren naar Duitsland. Na de bevrijding is er echter weinig meer over van het materieel: totale oorlogsschade van de NTM bijna twee miljoen gulden. Er is ook veel schade in Drenthe aan bruggen en rails waar tanks overheen hebben gereden. Pas in oktober kan er bijvoorbeeld weer gereden worden op het tracé Coevorden - Assen. De NTM verzorgt eerst per tram een dienst over de spoorlijn Steenwijk-Wolvega-Heerenveen. De lijn Steenwijk-Oosterwolde is nog steeds geschikt voor een tramdienst, maar dan moeten er eerst wel kolen zijn. Zes van de 39 locomotieven kunnen nog rijden. Op 8 oktober 1945 rijdt de eerste naoorlogs tram via Wilhelminaoord (foto) door de Stellingwerven. Niet veel later is ook het goederenvervoer per tram niet meer rendabel. Alleen de tramlijnen van Steenwijk naar Oosterwolde en van Groningen via Peize en Roden naar Drachten blijven als goederenlijn bestaan tot 1962 respectievelijk 1985.
Over de Drachtster tram die in de vorige eeuw 60 jaar lang tussen Groningen en Drachten reed, is eind 2013 een expositie gemaakt. De tram reed door Peize, Roden, Leek en Marum en vervoerde goederen en mensen.