Jaap Polak en Ina Soep raakten verliefd op elkaar in Westerbork en schreven liefdesbrieven in Bergen-Belsen. ‘We waren jong en verliefd en dachten niet dat we konden sterven.’ Ze komen elkaar tegen op een verjaardagspartij in 1943 in bezet Amsterdam. Ze zien elkaar dat najaar weer, in Kamp Westerbork.
De angst voor het vertrek naar Westerbork
Het dagelijks leven tijdens de bezetting wordt voor Joden steeds moeilijker. De vervolging wordt allengs indringender en gruwelijker. Zo lang mogelijk proberen de mensen het gewone leven van alledag zo goed mogelijk vorm te geven. Jaap: ‘Niet de kampen waren het ergste voor mij, maar de tijd daarvóór. Met name de periode van '42 tot midden '43 voordat ik werd opgepakt. Je vroeg je steeds af: wat moet ik doen? Zal ik zelfmoord plegen, proberen het land te verlaten of onder te duiken? ’s Avonds als er gebeld werd was je doodsbang. Mijn zus Betty die in het verzet zat, belde een keer ’s avonds aan. Ze had een onderduikadres voor ons, maar mijn vrouw wilde bij haar moeder blijven en dacht bovendien dat als ze opgepakt zou worden ze naar een werkkamp zou gaan. Iedere avond ging ik wel vijf, zes keer naar de wc, louter uit angst voor de Duitsers die konden aanbellen om je op te pakken. Pas om 1 uur ’s nachts kon je rustig gaan slapen. Je hoort al die rotverhalen over de kampen, maar weinig mensen vertellen hoe moeilijk het was om met de angst en onzekerheid te leven dat je ieder moment opgepakt kon worden.’
Hij wordt in het kamp hoofd van de school. Ik kende mijn talen, was een goede organisator en had als belastingadviseur ervaring met allerlei soorten organisaties. Daarnaast organiseerde ik muziekavonden. Voor de oorlog was ik al in kunst geïnteresseerd; ik schreef recensies voor het blad De Kunst.’
Als hij hoort dat het gezin van diamantair Abraham Soep is binnengebracht, bedenkt hij een manier om om diens dochter weer te zien. Als de barak waarin hij zit gesloten werd, krijgt hij het voor elkaar dat hij bij de familie Soep terecht komt. Hij is dertig, ruim tien jaar ouder dan zij. Op avondwandelingen in het donker tussen de barakken door bloeit er toch iets op tussen Jaap en Ina, maar Jaap’s vrouw Manja is daar ook. Die verbiedt het contact, ook al wil ze van Jaap scheiden.
Het begint anderen op te vallen, het kamp is een zeer gesloten gemeenschap. Manja wil verder de schijn van het huwelijk hooghouden. Ze ziet het als bescherming. Maar ook zij heeft een verhouding, zoals meer mensen in de kampen. In Westerbork heeft Manja een relatie met een getrouwde man, die ook kinderen heeft. Ina is zelf min of meer verloofd met Rudi, die al eerder gedeporteerd is.
'Tussen de barakken'
Evengoed beginnen Jaap en Ina elkaar briefjes te schrijven. Op elke snipper papier die ze in handen kunnen krijgen. Die brieven spelen ze elkaar via kennissen stiekem toe. Een flink deel van haar brieven gaat verloren, maar de rest en al zijn brieven - die lopen van november 1943 tot april 1945 - zijn in 2006 gepubliceerd in het boek ’Tussen de barakken’. Het boek neemt een belangrijke plaats in Nederlandse kampliteratuur in.
‘Mijn liefste meisje, Alweer een dag voorbij. Ik was om 6 uur nog even in de barak. Eigenlijk alleen om je snuit te zien, maar jammer genoeg was je er niet! De laatste dagen zijn eigenlijk net als bij jou zonder bijzondere gebeurtenissen verlopen. Inderdaad is ieder vol met wat er aanstaande dinsdag gebeuren gaat, maar wat jou betreft ken je mijn “feeling”. Hopelijk gaat alles goed?'
Angst voor de trein
‘In Westerbork was altijd angst voor de “dinsdagtrein” waarmee mensen naar Auschwitz werden weggevoerd. Ik heb mijn ouders voor het laatst in Westerbork gezien. Je hoopte dat Auschwitz een kamp was als Westerbork en dat ze zouden overleven. Ik heb mijn vader nog een paar schoenen gegeven omdat er gaten zaten in de zijne en hij goede schoenen nodig had in een werkkamp. Hij is uiteindelijk vermoord in Sobibor. Mijn vrouw en ik en mijn zus Liesje mochten in februari 1944 naar Bergen-Belsen. Ook Ina kwam door haar bevoorrechte positie als dochter van een invloedrijke diamantair in Bergen-Belsen terecht. Bergen-Belsen was een redelijk goed kamp voor ons omdat je met rust werd gelaten. Allebei hadden we daardoor iets om voor te leven. Als de een down was beurde de ander je weer op. Wij hoopten na de oorlog te kunnen trouwen’.
Bergen-Belsen
In het begin wordt Jaap Polak bij het buitencommando ingedeeld om bomen te hakken. Later werkt hij van ’s morgens drie uur tot ’s avonds acht uur in de keuken. Het lukt hem om suiker naar buiten te smokkelen en voor zowel Ina op wie hij verliefd is als Manja zijn echtgenote brengt hij zakjes suiker mee. Jaap en Ina schrijven stiekem brieven naar elkaar.
Jaap herinnert zich het verhaal van een Duitse bewaker die tijdens vasten van Jom Kippoer in 1944 een aantal Joodse jongens extra eten geeft. Hij herinnert zich ook de voortdurende heersende angst in het kamp .Aan het eind van dat jaar arriveren Joden uit Auschwitz in Bergen-Belsen. Zij brengen verhalen mee over de gruwelen die in Auschwitz plaatsvinden. Jaap hoort deze verhalen ook, maar kan ze - zelfs na al zijn eigen ervaringen - ook dan nog niet echt geloven
De brieven geven een indringend beeld van het leven in de kampen, het tekort aan eten, de continue dreiging van het vertrek naar een ’werkkamp’ in het Oosten en de dood van bekenden. Ze gaan ook over Jaaps vertrouwen in Ina en de toekomst. De brieven geven hem wilskracht en laten hem vooruitkijken. Na de bevrijding wordt duidelijk dat Ina’s vriendje Rudi vermoord is in Auschwitz. Jaap komt tot een scheiding, zodat hij en Ina in 1946 kunnen trouwen.
Anne Frank Center New York
Vijf jaar later emigreren ze naar Eastchester, vlak boven New York City. Daar geven ze regelmatig spreekbeurten over de Holocaust, vooral op scholen. Jaap is de motor achter het Anne Frank Center in New York, dat succesvolle tentoonstellingen over de Holocaust door Amerika laat reizen.
‘Het is voor mij de meest belangrijke taak van mijn leven. We doen tentoonstellingen door het hele land. Ik heb wel in 70 steden in Amerika gesproken over Anne Frank en over mijn ervaringen uit de oorlog.’ Koningin Beatrix geeft hem voor dat werk in 1992 een ridderorde. ‘Dat ik de oorlog overleefd heb is 95% geluk en 5% wilskracht.’ Jaap overlijdt begin januari 2015, 102 jaar oud.
Verslaggever Ron Flens sprak in 2006 met Polak en Soep