Bevrijding

De loodzware jaren vanaf de bevrijding

Overgave op de Lüneburger Heide en niet in Wageningen

Op vrijdag 4 mei 1945 om 18.30 uur ondertekent een Duitse militaire delegatie op de Lüneburger Heide het capitulatiedocument (Instrument of Surrender). Het Duitse Opperbevel stemt in met de onvoorwaardelijke capitulatie van de Duitse troepen in Noordwest-Duitsland, Nederland, Sleeswijk-Holstein en Denemarken. Die troepen onder bevel van Generalfeldmarschall Ernst Busch geven zich dus op 4 mei over aan de legergroep van de Britse veldmaarschalk Montgomery.

Deze capitulatie treedt op zaterdag 5 mei 1945 om 08.00 uur in werking, de dag waarop ook in Nederland (Wageningen) de bevelen tot overgave en militair-technische bijlagen worden voorgelegd aan de Duitse bevelhebbers. Generaal Foulkes doet niettemin zijn best om van een militair-technische bijeenkomst over de uitwerking van de overgave een 'echte' capitulatie en mediaspektakel te maken. De mythe van de capitulatie in Wageningen wordt geboren. Maar de Duitse generaal Blaskowitz tekent een standaardformuliertje nog niet eens, dat gebeurt een dag later, waar geen geen media en ook geen prins Bernhard bij is.
Drenthe is daarmee ook bevrijd, maar als de eerste vreugde daarover enigszins weg is geëbd, blijkt het land te zijn opgescheept met een aantal reusachtige problemen. De wederopbouw van het geruïneerde land en de berechting van vele duizenden collaborateurs eisen alle aandacht op. Volgens de correspondent van het ANP heeft de organisatie in Drenthe in mei 1945 een voorbeeldfunctie.


De oorlog is voorbij, maar het dagelijks leven is nog verre van normaal. Na de bevrijding wordt duidelijk dat Nederland is leeggeplunderd en deels in puin ligt. In Noord-Nederland staat 14.000 hectare land onder water, vooral in Friesland en Groningen. In Drenthe gaat het om 400 hectare. Fabrieken zijn kapot, bruggen liggen in het water en duizenden gezinnen hebben geen woning meer. Zeven procent van de gebouwen in Groningen is verwoest, 0,5 procent in Friesland en 0,2 procent in Drenthe. Eind 1945 maakt de krant de balans op van het eerste herstel van gebouwen.

Tegenstellingen

Hoe vind je je weg weer in een door de oorlog zwaar beschadigd land? De eerste maanden na de bevrijding bieden al direct een aanblik vol tegenstellingen. Tegenover de enorme vreugde over de nederlaag van de Duitsers en de herwonnen vrijheid, staat het verdriet om al die mensen die de oorlog niet hebben overleefd.
Vooral de Joodse gemeenschap blijkt grotendeels uitgemoord; en degenen die wél terugkomen voelen zich hier maar zelden welkom.Bij thuiskomst is vaak hun huis ingepikt en al hun bezit weg. Veel mensen in Nederland kunnen zich er geen voorstelling van maken hoe het geweest moet zijn in de kampen. Bovendien hebben ze hun eigen problemen.

De gemeente Amsterdam dwingt Joodse oorlogsslachtoffers na de Tweede Wereldoorlog alsnog erfpacht te betalen. Ook legt de gemeente hen een boete op wegens late betaling. De schok is enorm, als duidelijk wordt wat er zich in de Duitse vernietigingskampen heeft afgespeeld. Pas in de jaren zestig is er echt oog voor de Jodenvervolging en groeit de oorlog uit tot het morele ijkpunt tussen goed en kwaad.
Oude turfvaarten worden gedempt, zoals in Nieuw-Weerdinge.

Toch gaat al snel alle aandacht naar de wederopbouw en het op gang brengen van de voedselvoorziening. Daarna volgde de rest van de economie, die nog jarenlang te kampen heeft met een ernstig gebrek aan grondstoffen en uiterst gebrekkige transportmogelijkheden. Iedereen zoekt daarin zijn eigen weg.
Ad van Liempt (journalist, auteur van oorlogsboeken en tv-programmamaker) vertelt Hilde Boelema in november 2014 voor het radioprogramma 'Drenthe Toen' over de periode dat Drenthe en Nederland bevrijd zijn.

Groeiende belangstelling voor Tweede Wereldoorlog



De belangstelling voor de Tweede Wereldoorlog groeit weer vanaf 1980. Deze oorlog is voor steeds meer mensen het belangrijkste onderwerp in de wereldgeschiedenis en het belangrijkste onderwerp in de Nederlandse geschiedenis. De Holocaust, hét gezicht van het kwaad, wordt al sinds die jaren tachtig opgevoerd in de strijd tegen racisme en fascisme. Het gevolg is dat in 2007 driekwart van de Nederlanders al denkt dat de Tweede Wereldoorlog is uitgebroken vanwege de Jodenvervolging. Toch is de kennis van de huidige generatie opvallend groot. Voor het eerst dient zich daar een generatie aan van wie nog maar weinig grootouders de oorlog hebben meegemaakt. Het is voor hen hét grote geschiedenisverhaal van Nederland.

De angst van mensen die de oorlog hebben meegemaakt over een oorlog die wordt vergeten en over leerlingen die de feiten niet kennen, blijkt ook nu misplaatst. In plaats van minder, komen er alleen maar meer (lokale) monumenten en herdenkingen. Scholieren vinden het onderwerp nog steeds interessant, scholen adopteren monumenten. Musea, archieven, concentratiekampen, belangenorganisaties van oorlogsslachtoffers, allemaal verspreiden ze lesmateriaal over de oorlog op scholen of openen ze speciaal voor leerlingen websites.

Niets wijst er op dat de oorlog alsnog wordt vergeten, zoals minister Van Maarseveen in 1947 voorspelt. De herinnering blijft in het teken staan van idealen als democratie, vrijheid en grondrechten. Voor ons collectieve bewustzijn en onze nationale identiteit is de oorlog belangrijker dan ooit. Dé oorlog is ook voor geschiedenisleraren de maat der dingen geworden.

Planologische ontwikkeling Drenthe

Bernhard Hanskamp, jarenlang provinciaal planoloog, schrijft in 2012 een boek over de ontwikkeling van het landschap van Drenthe tussen 1942 en 1970: de PvdA wilde welvaart naar de steden brengen. De gevolgen van die keuze zijn nu nog zichtbaar.

Hanskamp in een interview: 'Het waren politieke keuzes. In Drenthe was de PvdA de grootste partij en die koos voor de eigen achterban in de steden. Daar gingen de woningen en de bedrijvigheid naartoe.' Zo bleef het Drentse platteland relatief leeg en groeiden Emmen, Assen, Hoogeveen, Coevorden, Meppel en Roden uit tot flinke kernen. Drenthe is een voorbeeld van een geslaagde planologische ontwikkeling, meent Hanskamp.

In andere gevallen ging het volgens Hanskamp per ongeluk goed. De redding van het Fochteloërveen noemt hij tegenover de Volkskrant als voorbeeld: 'De geplande rijkswegen 6 en 33 gingen langs, of door, het veengebied. Ze kwamen er niet. Er waren plannen voor een radiotelescoop in het Fochteloërveen, maar die gingen vanwege de verwachte verstoring door het verkeer niet door. Toen Rijksweg 6 werd afgeblazen bleef het Fochteloërveen ongeschonden. Nu broeden er kraanvogels.'

(bij de foto: Emmermeer is de oudste naoorlogse wijk van Emmen. De eerste woningen zijn traditioneel van vormgeving en hebben een stuk grond voor het houden van dieren en het verbouwen van groente. Met de komst van de Enkalonfabriek in 1950-1951 neemt Emmen afscheid van het dorpse karakter.)

Emmen op de kaart dankzij productie panty's

Na de tweede wereldoorlog wordt ook in Drenthe met de wederopbouw begonnen. Daar zorgt de Algemene Kunstzijde Unie met de ENKA-fabriek vanaf 1948 voor veel werk. Een deel van de productie wordt verwerkt in de Danlon fabrieken, die in 1953 hun poorten openen. De Danlon nylonfabriek introduceert de populaire panty's. Tot ver over de landsgrenzen worden productiewerksters gehaald om aan de vraag naar de populaire "Panty P" kousen te voldoen. Slavojka Hilbrand-Djuric is één van de eerste vrouwen uit het voormalig Joegoslavië, die in de Danlon-fabriek werkt. Uit de serie ‘Het Verhaal van Drenthe’.

Ontwikkeling industrie Emmen jaren vijftig.

Hoogeveen snel groeiende plaats van het land

De ontwikkeling van Hoogeveen komt na de oorlog in een versnelling. Industrieën van formaat zoals Philips, Fokker en Standard Electric vestigen zich hier. Dit is mede mogelijk dankzij de faciliteiten, die Den Haag aan Hoogeveen toekent. De industriestad noemt zich voortaan 'Dynamische kern van Drenthe'. Door de toevloed van nieuwe werkers in de industrie is Hoogeveen in de jaren zestig de snelst groeiende plaats van ons land.

Nieuwe woonwijken verrezen rond het oude centrum, waarvan in 1948 Tuindorp de eerste is. De Verzetsbuurt, de Zeehelden-, de Dichters en de Schildersbuurt volgen. De demping van de Hoogeveensche Vaart, de levensader van de stad en de kanalen in het centrum zijn een revolutionaire ingreep in een eeuwenoud en vertrouwd stramien. Het is een keerpunt in de lokale geschiedenis en leidt naar een nieuwe expansie van Hoogeveen. Door de demping worden nieuwe wegen mogelijk.


Samenstelling van Neerlands Nieuws over het weer op gang komen van het leven in Nederland na het einde van de oorlog. Bestaand uit fragmenten uit Polygoon-uitzendingen. (Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid).