Op 5 augustus 1944 komen in de buurt van Hoogeveen 43 mensen om het leven tijdens een beschieting door Amerikaanse vliegtuigen. De geallieerde luchtaanvallen zijn in de eerste jaren van de oorlog nog een uitzondering. Vanaf het voorjaar van 1943 nemen de aanvallen van laagvliegende jagers en lichte bommenwerpers op emplacementen en treinen toe. Vooral vanaf 1944 vallen de jachtvliegtuigen treinen, schepen en vrachtwagens aan om de logistiek van het Duitse leger lam te leggen. Door de benzineschaarste blijven de treinen desondanks toch rijden.
Volgens verzetskrant 'De Waarheid' zijn er in november 1942 al diverse beschietingen van locomotieven, zoals in Steenwijk. Ook wordt volgens de krant het spoorwegemplacement van Hoogeveen gebombardeerd. Op 15 maart 1944 wordt de trein van Coevorden naar Mariënberg beschoten. Op 30 mei wordt bij Zuidbarge een trein beschoten, die onderweg is van Emmen naar Zwolle. De passagiers duiken tijdens vier aanvallen weg in een roggeveld. Een leerling-machinist wordt gedood, de machinist is zwaar gewond. In totaal worden dertien gewonden naar het ziekenhuis van Emmen gebracht, twee van hen sterven alsnog. Mogelijk beschieten diezelfde negen P-38 Lightnings ook een losse locomotief bij Rolde. Ook tussen Gieten en Gasselternijveen wordt een trein beschoten en raakt een meisje gewond door een kogel.
5 augustus 1944 Hoogeveen
Rond 13.00 uur staat op 5 augustus in de korenvelden de trein van Hoogeveen naar Groningen stil. De machinist van de stoomlocomotief stopt omdat geallieerde jachtvliegtuigen in de lucht te zien zijn en die ochtend in Oost-Nederland al treinen zijn beschoten. Op het moment dat iedereen denkt dat het gevaar geweken is, wordt de trein alsnog onder vuur genomen.
Ooggetuigen vertellen
Ooggetuige Geert Zoutman vertelt later: 'De eerste kogels gingen door de stoomlocomotief. Het was allemaal stoom om ons hen. Toen kwam het lieve leven pas. Die jagers gingen zo laag, dat ze tegen de trein nog weer op moesten trekken. Tussen de salvo's door, moest je proberen om verder van die trein weg te komen.'
Gerit de Poel maakt de beschieting als kind mee. ‘De zon brandde op de hoofden van de passagiers, waarvan het grootste deel uit de trein in het heideveld was gaan liggen. Het lange angstige wachten was begonnen. Na ongeveer anderhalf uur kwamen geallieerde vliegtuigen toestellen omlaag. Het inferno brak los toen de boordwapens op de trein, en de mensen in het heideveld werden afgevuurd. Vader en moeder lagen over ons heen op de vloer van de wagen. Mijn vader was buiten bewustzijn, en heeft nog ongeveer en kwartier geleefd. De meeste doden en gewonden waren gevallen in het heideveld. Ik hoorde daar iemand om zijn moeder kermen.'
Arnold Douwes, één van de kopstukken rondom de hulp aan onderduikers in Nieuwlande, staat op de dag van de treinbeschieting op het station. 'De trein van 12.30 uur naar Groningen was Hoogeveen juist gepasseerd. Ik kon alles zien. Ook het station werd geraakt en een fabriekje vlak bij 't station, dat afbrandde. Er werd veel geschoten en heel laag gevlogen. Twee wagons stonden te branden. Er waren veel doden. Alle wagons waren hel erg beschadigd, behalve die vlak achter de locomotief, maar daar had niemand in gezeten. Een trein uit Groningen bracht gewonden naar 't ziekenhuis in Hoogeveen. Ik heb voor overlevenden telegrammen voor hun familie naar het postkantoor gebracht. De Amerikanen hebben vermoedelijk gedacht, dat het een militaire trein was.’ Er zou vanaf de trein ook door Duitsers op de vliegtuigen zijn geschoten.
143 doden
Mogelijk zijn de zes of zeven vliegtuigen beschoten vanaf een militair oefenterrein en denken de Amerikanen dat de schoten vanuit een (militaire) trein zijn gelost. Maar het in de lengterichting mitrailleren van de personentrein dient geen enkel militair doel. Er zijn zeven aanvallen. Niet alleen komen er 43 Nederlanders en 9 Duitsers in de trein om, er zijn ook rond de 160 gewonden.
Omwonenden halen ze met platte boerenwagens weg. In een boerderij wordt eerste hulp verleend, voordat de gewonden naar de ziekenhuizen van Assen, Hoogeveen en Meppel worden gebracht. Daar is het een grote chaos. Niemand is voorbereid op zoveel gewonden. Er zijn te weinig operatiekamers. Er worden zelfs op de vloer van de hal van het ziekenhuis in Hoogeveen amputaties uitgevoerd. De doden worden verzameld in een wachtkamer van het station in Hoogeveen (foto).
Op de ochtend van 6 augustus wordt een andere locomotief aan de ongelukstrein gekoppeld en richting Hoogeveen getrokken. Even buiten Hoogeveen wordt ook die locomotief beschoten. Twee dagen later is het geheel weer opgehaald en wordt de trekkende locomotief vlak voor Zwolle nog eens beschoten.
Het Drentsch Dagblad eert op 7 augustus 1944 de helden van de spoorwegen en veroordeelt de beschieting.
Monument voor zwarte dag
Een monument aan de Wijsterseweg herinnert aan de beschieting. Overlevenden brengen daar af en toe nog een bezoek aan, zoals in de radioreportage uit 2009 broer en zus Willem van Eijk uit Emmeloord en Anna Schwier-Van Eijk uit Rotterdam.
De vijfde augustus gaat de geschiedenis in als de zwarte zaterdag. De Amerikanen melden dat er die dag zeven locomotieven vernield zijn en 51 beschadigd, waaronder de locomotief van een goederentrein bij Beilen. Bij de beschieting van een trein bij Halfweg (foto) komen ook nog eens 13 mensen om het leven. In totaal worden die dag zeven treinen beschoten en sterven er 45 mensen en zijn er 212 zwaargewonden.
Monument bij station
Historische Vereniging Die Luyden van 't Hooge Veene onthult woensdag 3 mei 2017 samen met de NS een gedenkteken bij het station in Hoogeveen. De plaquette herinnert aan de slachtoffers die in de Tweede Wereldoorlog op en rond het station zijn gevallen.Op de nieuwe gedenksteen staan de namen van alle slachtoffers die zijn gevallen door oorlogshandelingen, voor zover die te achterhalen waren (foto Albert Metselaar).
Beschieting trein Stadskanaal-Assen
Op 6 september wordt de trein van Stadskanaal naar Assen beschoten (foto toont deze trein voor de oorlog bij Eext). Na 17 september wordt het reguliere personenvervoer per trein gestaakt. Alleen de Duitsers gebruiken nog treinen voor het vervoer van manschappen en bijvoorbeeld munitie. Maar ook worden aardappelen vervoerd van Stadskanaal en Nieuw-Amsterdam naar het westen van het land. En er rijden treinen onder andere via Coevorden de grens over. Bij Coevorden worden ook voorraden aangelegd in loodsen.
De treinen rijden vooral 's nachts of bij slecht weer. Overdag worden treinen verstopt op 'schuilsporen', bijvoorbeeld in de bossen tussen Ommen en Mariënberg. Desondanks gaan de beschietingen door, zoals op 8 februari 1945 bij Gasselte, op 9 februari bij Assen en op 22 en 24 februari en 28 maart bij Coevorden. Veel hinder hebben de Duitsers er niet van.
De beschietingen zijn routineklusjes geworden en worden na afloop ook niet gedetailleerd beschreven. Ing. C. Huurman schrijft in zijn onderzoek “Het Spoorwegbedrijf in oorlogstijd, 1939-1945”: 'Bij de geallieerde vliegtuigbeschietingen van treinen hebben tot de spoorwegstaking in september 1944 minimaal 300 reizigers en 200 NS’ers het leven verloren en zijn minimaal 500 reizigers en 400 NS’ers gewond geraakt.'
Van treinbeschietingen zijn heel weinig foto's gemaakt. Het laat zich raden waarom. Maar vanuit het huis van de familie Bazuin in Staphorst wordt deze foto gemaakt op 17 augustus 1944. De trein is op weg naar Drenthe, maar stopt vanwege de aanwezigheid van geallieerde gevechtsvliegtuigen. De Friese machinist Feike Offringa rijdt de dertig jaar oude 'Blikken Tinus' zelfs een stukje terug naar het zuiden om te voorkomen dat bij een beschieting ook gebouwen worden geraakt. Ondertussen reppen passagiers en personeel zich de velden in op zoek naar een veilig plekje. En inderdaad duiken vanuit de zon vliegtuigen neer op de voormalige HSM-locomotief, die vol gaten wordt geschoten.Niemand raakt gewond. De NS-locomotief met het nummer 2101 is vervolgens ergens in Duitsland tot schroot verwerkt.
Dit filmpje geeft een goed beeld van aanvallen op treinen.