Verzet en verraad

Massale arrestaties eind 1944 in Diever en Noordwolde




Het eind van 1944 vormt een zwarte bladzijde in de historie van het Drents-Friese grensgebied. Tientallen mensen worden opgepakt en overlijden in de kampen van Neuengamme. Er zijn veel contacten tussen verzetsmensen in de gemeenten Vledder, Diever en Weststellingwerf. Noordwolde geldt als een paradijs voor onderduikers, de aansluitende bossen van het huidige nationaal park Drents-Friese Wold bieden ook grote mogelijkheden om mensen en wapens te verstoppen. Zo is er een onderduikershol tussen Wapse en Diever.

Onderduikershol Diever

Het onderduikershol van Diever bevindt zich op het landgoed Berkenheuvel en krijgt de naam "De Wigwam". De hut dient voor onderduikers, maar ook voor de opvang van neergeschoten geallieerde vliegers. Voedsel wordt verstrekt door de plaatselijke bakker en de slager en wordt door betrouwbare inwoners van Diever naar de schuilhut gebracht.

In 1943 worden de verzetsactiviteiten steeds omvangrijker. Daarom vragen vijf Dieverse NSB-leden de Sicherheitsdienst in Assen om versterking. Als gevolg hiervan neemt de 'Bloedploeg Norg' zijn intrek in het Schultehuis (foto). De aanwezigheid van deze vijftien landwachters en de steeds frequenter gehouden razzia's (in het kader van de verplichte tewerkstelling) maakt het voor de leden van de Knokploeg Diever noodzakelijk onder te duiken. Deze groep wordt gevormd door zes jongemannen van de Gereformeerde Reciteerclub Dindua, te weten: Roelof Eggink, Roelof Pot, Hermannus Vos, Hilbert Gunnink, Thijs Drupsteen en Fokke Hessels.


In de winter van 1943-1944 vat de groep het plan op om bij een onopvallende zandheuvel in het dennenbos van Berkenheuvel een schuilplaats te bouwen. De knokploeg graaft de heuvel uit, bouwt van de dennenstammen een hol en herstelt de zandheuvel in de oude vorm. Er wordt een slaapvertrek gecreëerd met een woonkamer en een keuken Na een paar maanden hard werken is de schuilplaats gereed en verdwijnen de verzetsmannen onder de grond. Fokke Hessels is een verwoed lezer van indianenverhalen. Daarom krijgt het onderduikerscomplex de naam De Wigwam.

Slechts een paar mensen uit Diever hebben af en toe contact met de ploeg onderduikers. Dat zijn de gebroeders Thijs en Jan Eggink, die voor de voedselvoorziening zorgen, de plaatselijke politieman Gerrit Temmingh, die een paar keer per week een nachtelijke tocht maakt om berichten te brengen en de dorpsarts Sebastiaan van Nooten, die erheen gaat voor medische hulp. Van Noten is ook districtscommandant van de Nederlandse Binnenlandse Strijdkrachten.

Thijs Drupsteen

Thijs Drupsteen (32) is van de leden van de verzetsgroep het eerste slachtoffer. Thijs is ambtenaar en werkt op het gemeente secretariaat van de gemeente Diever. Tijdens de oorlog raakt Thijs betrokken bij de KP-Diever. Hij weet voor deze verzetsgroep veel stempels en zegels van de gemeente Diever buit te maken.

Thijs weet de overige ambtenaren op het gemeentehuis veelvuldig tegen de bezetter op te zetten, ook weet hij de burgemeester zover te krijgen om de andere kant op te kijken terwijl Thijs en zijn mannen een overval plegen op het distributiekantoor. Daarnaast vernietigt Thijs alle brieven die gericht zijn aan de mannelijke bevolking van Diever om tewerkgesteld te worden bij het vliegveld in Havelte.

Samen met drie andere ambtenaren moet Thijs op den duur onderduiken. Als hij onderduikt neemt hij het hele bevolkingsregister van Diever mee. Thijs wordt door het verzet naar Groningen gebracht waar hij gewoon door gaat met zijn verzetsactiviteiten, zij het in een andere vorm. Thijs wordt een belangrijk verspreider van de illegale krant Trouw in de provincie Groningen.

In juni 1944 wordt Thijs door de Duitsers - waarbij de oorlogsmisdadiger Siert Bruins ook assistentie verleent - in Sappemeer gearresteerd terwijl hij Trouw rondbrengt, hij wordt daarop gevangen gezet in Delfzijl. Hij wordt na zijn aanhouding op 18 augustus 1944 in Vught gefusilleerd.



Het hol is een centrum van illegale activiteiten. Van hieruit worden tal van nachtelijke expedities ondernomen, zoals een overval op het distributiekantoor van Dwingeloo of de bevrijding van dorpsgenoot Rooks uit de plaatselijke politiecel, waarin hij gevangen is gezet nadat in zijn huis een joodse onderduiker is gevonden. Ook worden de bevolkingsregisters van Diever en Dwingeloo buitgemaakt en in het hol ondergebracht. Soms zijn er wel twintig onderduikers. Ook logeren hier geregeld Amerikaanse en Engelse piloten. Zo arriveren op 31 augustus 1944 de Amerikaanse boordschutter Harry Dolph en op 17 september 1944 de Amerikaanse staartschutter Jim Moulton. Vaak blijven zij enige tijd om de verzetsstrijders te instrueren over het gebruik van vuurwapens.

De dochter van de postkantoorhouder in Diever is verloofd met een Friese verzetsman en heeft hem verteld over het hol. Deze Fries Tjitz Wallinga wordt op een dag in Oosterwolde gearresteerd en na martelingen in Heerenveen vertelt hij de plek van het hol in Diever en geeft ook namen prijs van verzetsmensen.

Op 22 november 1944 wordt politieman Gerrit Temmingh in Diever van huis gehaald, evenals politieman Auke Feenstra uit Dwingeloo en arts Sebastiaan van Nooten. Daarna rijden twee vrachtauto’s met 50 S.D.-ers naar het hol. Daar worden Hilbert Gunnink uit Ruinerwold, Hermanus Vos uit Smilde, Roelof Eggink uit Dwingeloo en Geert Gerhardus Koster uit Diever opgepakt. Thijs Eggink is nog onderweg naar het hol en wordt ook aangehouden.
Vijf dagen later wordt de boerderij van Jan Eggink in Dwingeloo overvallen. Jan moet mee en tegelijkertijd worden veldwachter Jannes Dolfing (wachtmeester marechaussee) en schoolhoofd Jelte Koopman uit Dwingeloo opgepakt. Alle elf opgepakte personen worden naar Crackstate in Heerenveen gevoerd en via Amersfoort naar Neuengamme in Duitsland gedeporteerd. Alleen Gerrit Temmingh keert terug.


foto: Dolfing is als veldwachter van groot belang geweest voor het realiseren van het nationaal park Dwingelderveld. Vanaf 1929 zet hij zich er voor in dat grondeigenaren hun heideveld aan Natuurmonumenten verkopen.
foto: Wachtmeester Gjalt Dupon uit Frederiksoord verstopt zich net op tijd, voordat zijn huis wordt doorzocht. Hij duikt onder in Friesland, en keert na de bevrijding terug in het dorp tot zijn pensionering in 1948..

Razzia Noordwolde

De jaarwisseling van 1944-1945 vormt een diep zwarte bladzijde in de geschiedenis van Noordwolde. Op 29 december en 3 januari zijn er grote razzia’s. Op die dagen en in de periode daarna worden 30 tot 40 mensen opgepakt, waarvan een deel weer wordt vrijgelaten, maar uiteindelijk 14 de oorlog niet overleven.

De aanleiding van het drama is enkele weken eerder, als op zaterdagmiddag 16 december een in Noordwolde ondergedoken politieman smid Meindert Land in Nijeberkoop doodschiet in een poging carbid buit te maken. Het spoor leidt naar het ouderlijke huis van de familie Veen op de Meenthe. Daar zit inderdaad schutter Bennie Wibier met zijn politie-maatje Roelof Veen (22) ondergedoken. Ze slaan op de vlucht, maar worden op Eerste Kerstdag in Koekange aangehouden en overgeleverd aan de SD in Meppel.

Daar vertelt Roelof hoe hij twee maanden ondergedoken zat in Noordwolde. Hij vertelt over de bonkaarten van Thijs Menger en Jan Beugeling van het distributiekantoor in Wolvega. Uit angst noemt Veen willekeurig 36 namen, waarvan de meesten niets met het verzet te maken hebben. Dat wordt Roelof Veen in een rechtszaak in 1947 zwaar aangerekend.

Hij krijgt vanwege zijn loslippigheid en het aanwijzen van woningen tien jaar cel. De zieke moordenaar Wibiër (difterie), eerder actief als premiejager op Amsterdamse Joden, wordt op 13 januari door de Duitsers doodgeschoten. Dat Veen veel weet, komt ook door de zorgeloze en naïeve houding van ‘Noordwolde’.

In Noordwolde vertrouwt iedereen elkaar en alle politiemensen zitten mee in het complot. Zo is wachtmeester Hermanus Dikkers bezig sectie 3 van de BS Wolvega op te richten en geeft hij o.a. wapenles aan Jan Beugeling en Gijs Krol (foto). Thijs Menger rijdt 'gewoon' met wapens door het dorp en maakt daar ook geen geheim van als hij mensen tegenkomt. Die wapens brengt hij bijvoorbeeld naar de marechausseekazerne tussen Noordwolde en Wilhelminaoord.

Maar dat wordt postcommandant Hendrik Visser toch wat te gek. Boswachter Lambert ten Oever begraaft ze daarom in een bos bij Vledder. Roelof Veen vertelt ook dat tijdens zijn verhoor door de SD in Heerenveen. De SD van Meppel, Steenwijk en Heerenveen komen samen tot de conclusie dat een grote razzia in Noordwolde nodig is. Achteraf blijkt dat ze ook wel in de gaten hebben dat de bekentenissen van Veen deels ongeloofwaardig zijn, maar ze laten zich deze kans op een grote actie niet ontnemen.

Thomas Hendrik Verdenius

De ULO-school aan de Oosterstreek bij Noordwolde wordt de plek waar alle arrestanten verzameld worden. Thomas Hendrik Verdenius (foto) wordt op de ochtend van 29 december totaal verrast uit zijn bed gehaald door de Duitsers. Vanuit het distributiekantoor in Noordwolde wordt Dikkers op de kazerne net op tijd door Hendrik de Vries gewaarschuwd. Hij duikt onder in de school aan de Nieuweweg en in weekenden is hij verstopt in de Rietvlechtschool. Ook graaft Dikkers de wapens in het bos op tijd weer op en begraaft ze bij de kazerne.

Kleine organisatie

In Noordwolde is maar een klein clubje onder leiding van dokter Verdenius (43) en bouwkundige Thijs Reint Menger (26-foto) ondergronds actief. Ze zorgen voor eten, valse papieren en schuilplaatsen. Verdenius is het hoofd van zowel de LO (Landelijke Organisatie voor Hulp aan Onderduikers) als de Ordedienst (OD). Menger is contactpersoon van de LO. De angstige veearts Andries de Boer maakt daar geen deel van uit, maar heeft wel onderduikers in huis, waaronder burgemeester Poppinga van de gemeente Opsterland en zijn zoon. Hij accepteert stilzwijgend dat zijn auto ’s nachts wordt ‘geleend’, zonder vermoedelijk te weten waarvoor.

Het is tien uur ’s morgens als soldaten van de SD de woning aan de Oosterstreek omsingelen. Het echtpaar en de onderduikers schrikken van het motorlawaai, dat plotseling verstomt. Onderduikers renden weg, maar blijven staan als de Duitsers het vuur openen. De daar spelende Gerke Jager raakte door rondvliegende kogels gewond. (Poppinga weet later tijdens dwangarbeid te ontsnappen en duikt onder in Makkinga. Als hij na de oorlog weer burgemeester wordt, dwingt de raad zijn vertrek af, o.a. omdat hij een lijst met arbeiders heeft ingeleverd bij de Duitsers. In 1947 krijgt hij alsnog eervol ontslag.)

De grote witharige Andries de Boer riep ‘schiet me toch dood’. Hij werd afgevoerd naar Crackstate in Heerenveen en wordt daar net als anderen verhoord en gemarteld. Maar hij houdt lang vol dat hij met het verzet niets te maken heeft. Gevangene Jan Hachmer maakt later dit schilderij van de situatie in Crackstate: in een cel voor vier personen slapen 33 mensen op de betonnen vloer met hier en daar wat stro.Hij zit daar tot eind januari zonder enige vorm van hygiëne, zoals een toilet. De mensen in uniform zijn opgepakte politiemensen.


SS-er Steylaerts (foto) zegt dat hij ook wel weet dat De Boer niets gedaan heeft. ‘Maar waarom laat je me dan niet vrij’, antwoordt De Boer. Volgens de SS-er mogen alleen domme mensen naar huis, intellectuelen worden als vijand gezien. Hij doet ook een zelfmoordpoging en snijdt zijn polsen door, maar een andere gevangene, dokter Van Nooten uit Diever, redt hem. Dokter Verdenius sterft wel als hij met zijn brillenglas zijn halsslagader kapot maakt, om aan de martelingen te ontkomen. Meer dan zestig Nederlanders overleven hun verblijf in gevangenis Crackstate niet.

De verdere hele - bescheiden - ondergrondse van Noordwolde, een man of vijf, wordt opgepakt. Ook worden ook veel onderduikers en politiemensen aangehouden. Marechaussee wachtmeester Schokker (foto links) is niet thuis. Daarom wordt zijn vrouw meegenomen.

Een paar weken later geeft Schokker zichzelf aan en kwam zijn vrouw daardoor vrij. En ook de aanhouding van veehouder Krips is bijzonder. Hij heeft twee invalide zoons met een zendvergunning. En dat gegeven is voor de wantrouwige Duitsers reden om ook daar op bezoek te gaan. Ze besluiten de gehandicapte zoons thuis te laten en de vader op verdenking van het onderhouden van radiocontacten mee te nemen.

Hoefsmid Bertus Beugeling (foto) zit niet in het verzet. Het zijn vooral Thijs Menger en Jan Beugeling, van wie de Duitsers zeker weten dat ze bonkaarten verstrekten, die zwaar worden mishandeld. Ze noemen kapot gebeukt namen van helpers: opperwachtmeester Auke Faber uit Oldeberkoop, verzetsman Johannes Meppelink uit De Blesse en boswachter Lambert ten Oever. Ook de Wolvegaster distributie-ambtenaren Hendrik Mulder en Barend Slettenaar worden opgepakt. De arrestanten worden van Heerenveen overgebracht naar Amersfoort.

De laatste trein uit Amersfoort op 16 maart 1945

Ze zitten vermoedelijk bijna allemaal in de trein, die op 16 maart vertrekt: arts Jan Hoeksema, veehouder Hendrik de Vries, Lambert ten Oever, Gijs Krol, Auke Faber, Hendrik Mulder en Barend Slettenaar, Bertus Beugeling, middenstander en houder van een depot van voedselbonnen Jan Folkert de Jong, ambtenaar Jan Beugeling, Andries de Boer, Albert Schokker, Thijs Menger, Yme Krips (foto) en melkrijder Hendrik de Vries. Die wordt samen met zijn broer Jan gearresteerd op hun boerderij. Jan weet te ontsnappen en overleeft de oorlog. O.a. Gijs Bijl, Gerrit Koers, Gerrit Schulting en zijn vrouw Antje Menger worden vrijgelaten.



In deze laatste trein uit Amersfoort zitten vooral mensen uit de drie noordelijke provincies, het zuiden is immers al bevrijd. In Amersfoort stappen 251 personen in de trein. Die rijdt naar Groningen en blijft daar de hele nacht staan. Er stappen 103 gevangen uit Groningen in. Aan elkaar gebonden met parachutetouwen lopen ze naar het station. In elke wagon gaan plus minus vijftig man. Dat wil zeggen, dat ze met zijn vijftigen plaats moesten vinden in tweederde gedeelte van de veewagen. In het middenstuk installeert zich een aantal SD’ers voor de bewaking. Liggen kunnen de gevangenen niet en de eerste dag mogen ze er niet uit om hun behoefte te doen.

Pas op zondagmorgen 18 maart komt de trein in beweging. Als er Engelse vliegtuigen over komen, springen de SS'ers eruit en doen de wagons op slot. De gevangenen zitten als ratten in de val, maar er volgt geen beschieting. Gedurende de reis heeft de trein veel oponthoud in Hamburg. De gevangen zien een troosteloze aanblik; grote stukken grond waarop niets dan puin. Eén van de bewakers uit een andere wagon komt nog even vertellen, dat hij aan een burgemeester van een Overijsselse gemeente geweigerd heeft om even uit de wagon te gaan en dat deze nu in bewusteloze toestand in de wagon ligt. Waarschijnlijk was dat burgemeester Sandberg van Diepenveen. De dagen en nachten in de wagon moeten de noordelijke arrestanten stellen zonder water en eten.

Het transport arriveert op maandag 19 maart in Neuengamme om plus minus 10 of 11 uur ’s avonds. Na een scherpe controle blijkt het gehele gezelschap compleet. Onder het bekende geschreeuw en gesnauw moeten de mannen uit Noordwolde en Diever zich in rijen van vier opstellen en volgen dan een brede betonweg. Na korte tijd slaan we rechtsaf en we marcheren door de poort van concentratiekamp ‘Hamburger Neuengamme’.

De hel van concentratiekamp Neuengamme



Neuengamme is met meer dan 80 buitenkampen het centrale concentratiekamp van Noord-Duitsland. Er zijn dan in maart ongeveer 14.000 gevangenen. Met de geallieerden in aantocht werden de vele concentratiekampen hals over kop ontruimd en dossiers vernietigd. Van die groep uit Noordwolde vertrekt Thijs Menger volgens een verklaring van arts Hoeksema op 28 maart met een grote groep uit Neuengamme. De schrijver van het Rode Kruis-dossier neemt aan dat Menger op 28 maart afgevoerd is met een groep in Rode Kruis bussen.

Daarna zijn er geen getuigen die hem nog gezien hebben. Het Rode Kruis neemt aan dat hij ‘met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid’ naar het Kamp Hannover-Stöcken is gebracht. Hij is of daar overleden of behoorde tot de groep die geëvacueerd is naar Bergen-Belsen of die op dodenmars gaat naar uiteindelijk het stadje Gardelegen. Mocht hij daar nog levend zijn aangekomen, dan bestaat de kans dat hij tot de ruim 1016 gevangenen heeft behoord die op de avond van 13 april - de dag dat Noordwolde wordt bevrijd - in een graanschuur door bewakers worden gedood.

Een dag na dit bloedbad dwingen de gearriveerde Amerikanen de bevolking ieder lichaam anoniem in een eigen graf te begraven met daarop een wit kruis.


Dochter Gretha in Noordwolde brandt ieder jaar met kerst een kaarsje bij de foto van haar vader Thijs Menger. Samen met haar tweelingzus Jeltje onthult ze op 3 januari 2015 een straatnaambord 'Thijs Reint Menger Plein' bij de kantine van de korfbalvereniging Leonidas, waarvan Thijs tot zijn dood penningmeester is.

Dokter Jan Hoeksema uit Noordwolde wordt op 8 april met een transport zieken, plus minus 4000 man, op transport gesteld. Na zes dagen omzwerven, belandt hij op 14 april in kamp Sandbostel, waar hij op 28 april wordt bevrijd. Hij keert terug naar Noordwolde en pakt zijn artsenpraktijk opnieuw op. Vele andere hebben dit transport of hun verblijf in Sandbostel echter niet overleefd.

Onder de slachtoffers in Sandbostel is ook Auke Feenstra van de groep ‘Diever’ op 30 april. De door honger en uitputting getekende gevangenen vechten om het laatste stuk brood. Veel gevangenen verhongeren of stierven aan ziekten. Veearts Andries de Boer heeft een eigen graf met zijn naam op een steen en de overlijdensdatum 13 april bij Wolterdingen, aan de zogenoemde Heidebahn, een enkelspoorverbinding tussen de spoorlijn van Bremen naar Hamburg en de spoorlijn van Bremen naar Hannover.

Ook worden gevangenen naar het kamp Wöbbelin bij Ludwigslust gedirigeerd. Daaronder Jan Folkert de Jong (foto), Jan Beugeling, Auke Faber, Hendrik de Vries en Gijs Krol. De Vries sterft op 14 april aan dysenterie, Faber op 22 april en Vos op 30 april. De doden werden, circa een kilometer van het kamp verwijderd op elkaar gegooid in massagraven.

De reis van Jan Folkert de Jong, Gijs Krol en Jan Beugeling eindigt in het kamp Wöbbelin, waar 3.500 gevangenen zijn achtergebleven. De situatie is daar erbarmelijk. Er is één handpomp en geen sanitair. De meeste arrestanten uit Diever vinden daar de dood: Jelte Koopmans (50) op 26 februari, Geert Gerhardus Koster (19) op 24 maart, Jan Eggink (32) op 28 maart, Thijs Eggink (45) op 6 april, Roelof Eggink (26) en Hermanus Vos (29) beide op 30 april.

Massagraven



Veel doden worden een kilometer van het kamp op elkaar gegooid in massagraven. Militairen van de 82nd US Airborne Division bereiken tegen de middag van de 2e mei 1945 het kamp en zo worden Ten Oever, Krol, De Jong, Jan Beugeling en Van Leenhoff en Temmingh bevrijd. Ondanks de uitgebreide inspanningen van de Amerikaanse soldaten overlijden in de dagen na de bevrijding nog meer dan 200 voormalige gevangenen aan de gevolgen van de ondergane kwellingen in het concentratiekamp.

Jan Folkert de Jong sterft op 10 mei en Jan Beugeling op 19 mei. hij heeft een eigen graf in Ludwigslust. Spoorwegmedewerker Gijs Krol overlijdt alsnog na een verblijf in een sanatorium op 30 november in Noordwolde aan tuberculose. Hij wordt volgens nieuwsblad 'Aanpakken' in het bijzijn van honderden Noordwoldigers door acht voormalig verzetsstrijders naar zijn laatste rustplaats getild, direct naast het graf van dokter Verdenius in Noordwolde.


Verzetsleider Sebastiaan van Nooten (39) sterft op 24 mei 1945 in het Brits militair hospitaal Rotenburg en ligt in een familiegraf in Schoonhoven. Hilbert Gunning (28) sterft op 14 april 1945 in Ravensbrück. Cornelis Marinus Groenewoud (34), controleur van de werkverschaffing uit Diever, overlijdt op 21 februari in Hamburg, evenals de in Smilde geboren ambtenaar Johannes Boscher (24) op 14 maart.

De scheepsramp in de Bocht van Lübeck



De laatste 10.000 gevangenen van Neuengamme gaan naar grote schepen in de Lübecker Bocht, te voet, in vrachtwagens en met de trein. Daaronder bijna vijfhonderd Nederlanders. Onderweg komen honderden gevangenen om het leven. Gezien de overlijdensdatum van 23 april overlijdt Johannes Meppelink uit De Blesse vlak voor of tijdens het vertrek uit Neuengamme. Yme Krips vaart met het schip de Athen een paar keer heen en weer tussen Lübeck en Neustadt, waar het schip uiteindelijk vanaf 27 april in de haven blijft liggen. Ten gevolge van de doorstane emoties en vermoeienissen stijgt het aantal doden op de overvolle schepen onrustbarend. En omdat de overlijdensdatum van Krips 26 april is, zal hij ook tot de slachtoffers aan boord hebben behoord.

En ook Barend Slettenaar en Hendrik Mulder moeten op schepen in de haven van Neustadt hebben gezeten. Mulder overleed daar op 27 april en Slettenaar op 29 april. Ook Schokker sterft op 29 april. Hij is volgens het Dokumentenhaus Neuengamme met 6000 anderen aan boord van het luxe passagiersschip de 'Cap Arcona'. Krips, Slettenaar, Schokker en Mulder maken een enorme tragedie op de schepen niet mee. Engelse piloten moeten alle Duitse schepen op de Oostzee vernietigen. Op 3 mei zinken drie Duitse schepen met bijna 8000 dode gevangenen, alleen de Athen blijft gespaard. Daaronder de 'Cap Arcona' met veldwachter Dolfing (50). Het is zwaarste catastrofe uit de scheepvaartgeschiedenis, groter dan de ramp met de Titanic. Overlevenden worden door SS'ers alsnog doodgeschoten of ze verdrinken in het koude water van de Oostzee. Bertus Beugeling overlijdt alsnog in een hospitaal in Lübeck op 31 mei 1945.



Crackstate in oorlogstijd

Gedenksteen herbouwd hol de Wigwam



Na de bevrijding wordt de Wigwam door de leden van het voormalig verzet zoveel mogelijk in oude staat teruggebracht. Ter herinnering aan de slachtoffers wordt bij de ingang van het hol een gedenksteen geplaatst. De plek trekt veel bezoek van belangstellenden, zoals ook van schoolklassen uit de omgeving. Na een bezoek aan het hol op 5 mei 1952 door de hoogste klas van de openbare lagere school in Noordwolde, wijst het hoofd van deze school op de slechte toestand van het monument.

In 1954 komt het hol in het bezit van de gemeente Diever en wordt het voor de eerste maal opgeknapt. De oorspronkelijke houten schuilplaats wordt opnieuw opgebouwd uit betonnen damwandplaten en dennenstammen. Het hol is na deze restauratie wel iets kleiner geworden. In 1994 vindt een tweede restauratie plaats.

In augustus 2004 kalkt iemand de tekst "Onderduikers zijn slappelingen" op de gedenksteen. Het onderduikershol is regelmatig doelwit van vandalisme. In 2008 worden palen rond de gedenksteen weggehaald en wordt bij de ingang brand gesticht. In de zomer van 2011 wordt het toegangshekje vernield en het informatiebord afgebroken. Ook wordt weer voor het hol een vuurtje gestookt. De beschadigingen worden hersteld door vrijwilligers van de Historische Vereniging.

Onderduikershol Diever vernield 2008

Herdenking onderduikershol Diever 2008

Johan van Minnen over de razzia van 1944 in Noordwolde

Johan van Minnen herinnert zich de razzia in zijn dorp Noordwolde nog goed. Hij bezoekt daar de mulo, waar zijn vader leraar Engels en Duits is. Hij wordt later bekend als VARA-radiocorrespondent in Bonn. Die functie krijgt hij in de loop van de jaren zeventig, overigens niet alleen voor de VARA maar ook voor de NOS en andere omroepen.

Van Minnen wordt op televisie bekend als de VARA-Ombudsman (hij volgt in 1975 Marcel van Dam op) en maakt namens de PvdA tussen 1979 tot 1984 deel uit van de Socialistische fractie in het Europees Parlement. Hij schrijft ook boeken over bijvoorbeeld de rol van Duitsland in Europa na de Duitse eenwording.

Naambord voor Thijs Menger

Tijdens de nieuwjaarsreceptie van KV Leonidas wordt zaterdag 3 januari 2015 in Noordwolde een naambordje onthuld ter herinnering aan de 70 jaar eerder overleden penningmeester Thijs Reint Menger.

Zijn 91-jarige zus Gretha Postma-Menger uit Noordwolde en haar tweelingzus Jeltje van Zadelhoff-Menger uit Veenendaal onthullen het bordje. Menger wordt samen met ruim dertig mensen het slachtoffer van razzia's in en rond Noordwolde op 29 december 1944 en 3 januari 1945. Hij is nog steeds vermist.


Bevrijding kamp Sandbostel

KZ-Gedenkstätte Neuengamme