Pieter Hoppen wordt tijdens de Tweede Wereldoorlog vermoord door het georganiseerd verzet in Meppel, terwijl hij helemaal niets fout heeft gedaan.
Pieter Hoppen (1919-1943) werkt in de oorlog op sociale zaken in Rotterdam. Hij duikt onder om niet op transport te worden gesteld naar de kampen. Hij reist van Rotterdam naar Steenwijk. Daar is echter geen onderduikadres beschikbaar, waarna hij in Meppel terecht komt. Leden van de knokploeg Meppel denken dat hij een Duitse spion is, omdat er enkele keren invallen worden gedaan op boerderijen waar hij ondergedoken zit. En het botert ook niet met de boeren.
Met zeven kogels wordt de 19-jarige jongen op een afgelegen plek in Staphorst op de avond van 16 juli 1943 omgebracht, terwijl er op dat moment bij het verzet al twijfel bestaan of Hoppen wel fout is. Hij wordt bij Staphorst in een veel te klein graf ‘geschopt’ in het bijzijn van o.a. verzetsheld Gerrit Gunnink. Gerrit doet in de Tweede Wereldoorlog alles waar de meeste Nederlanders te bang voor zijn. Maar het geweten knaag aan hem als het gaat om Hoppen.
De familie van Hoppen zoekt tientallen jaren tevergeefs naar hun verloren familielid. Na veel speurwerk komt Gunnink tot de conclusie dat het verzet een fout heeft gemaakt en dat Pieter Hoppen geen verrader is. Uit wroeging wijst hij de plek alsnog aan waar Hoppen in een weiland begraven is. Daarover wordt de documentaire ‘Nooit meer laf’ gemaakt, die in mei 2009 onder grote belangstelling in première gaat.
Het lichaam van Hoppe wordt door de Bergings- en Indentificatiedienst van de Koninklijke Landmacht opgegraven. Het NFI weet onder een dichtgeplakte envelop en van een oude stropdas van Hoppen DNA-materiaal te halen. Door dat te vergelijken met DNA van een nog levend familielid en materiaal van het stoffelijk overschot, wordt de identiteit van Hoppen vastgesteld. Op 14 oktober 2010 wordt Pieter Hoppen herbegraven op het ereveld in Loenen. En als extra eerherstel wordt op 12 april 1211 in Staphorst op initiatief van het gemeentebestuur een herdenkingskruis geplaatst.
