Bezetting

Limburgse evacuees naar Drenthe





Zo'n 30.000 Limburgers belanden in januari en februari 1945 per trein in Drenthe, Groningen en vooral Fryslân.

Na een voorspoedige opmars door Noord-Frankrijk en België slagen de Amerikanen van de 30ste infanterie 'Old Hickory' erin het grootste deel van Zuid-Limburg te bevrijden. Vervolgens willen de geallieerden op 17 september 1944 met een grootscheeps bevrijdingsoffensief (operatie 'Market Garden') vanuit België een doorstoot naar Duitsland forceren door met luchtlandingstroepen in een bliksemsnelle aanval bruggen in Noord-Brabant en Gelderland veilig te stellen.

Er worden drie complete divisies gedropt, maar de Rijnbrug bij Arnhem blijkt een brug te ver. De evacuatie van Arnhem en omliggende plaatsen op 23 september zorgt wel voor een stroom van 150.000 vluchtelingen naar onder andere Noord-Nederland. Op 19 september stagneert ook de Amerikaanse opmars in Zuid-Limburg, enkele kilometers ten noorden van Sittard. De frontlinie loopt nu dwars door Limburg. In de daaropvolgende maanden ontstaat in dit gebied een zware en bloedige strijd, waaronder ook de burgerbevolking zwaar te lijden heeft.

In januari 1945 hebben de Amerikanen een groot deel van Zuid-Limburg op de Duitse bezetter veroverd. Hierna willen zij met een groot offensief een doorstoot maken naar Duitsland. Venlo en Roermond omgeving dreigen daarbij in de vuurlinie komen te liggen bij de strijd om de Maasovergangen. De bisschoppen willen dat de burgers in veiligheid worden gebracht. Het NSB-bestuur van de gemeenten laat dat allemaal eigenlijk koud, maar met een vertrek van de bewoners hebben de Duitsers wel vrij spel.

Op de avond van de 13e januari 1945 beveelt de Duitse bezetter dat alle inwoners van Velden, Lomm en Arcen, drie kleine dorpjes gelegen net boven Venlo, in verband met de heersende oorlogssituatie daar, de volgende morgen hun woning moeten ontruimen en naar het Duitse Straelen moeten vertrekken. De volgende morgen worden de bewoners uit de huizen gehaald en lopen onder begeleiding van Duitsers met handbagage naar Straelen. Daar wachten ze uitgeput uren in het donker op een trein.

In veewagons met mest en stro rijden ze een onbekende bestemming tegemoet. ‘Misschien gaan we naar werkkampen.’ Maar dan zien ze tot hun opluchting door spleten in het hout de naam 'Winterswijk' op een station. Er wordt nog een dag en nacht verder geboemeld. Rond 15 januari bereikt de eerste grote groep evacuees de drie noordelijke provincies. De meesten van hen komen terecht in Friesland en Groningen, maar ook in Noord-Drenthe.

Op de avond van de 13e januari 1945 beveelt de Duitse bezetter dat alle inwoners van Velden, Lomm en Arcen, drie kleine dorpjes gelegen net boven Venlo, in verband met de heersende oorlogssituatie daar, de volgende morgen hun woning moeten ontruimen en naar het Duitse Straelen moeten vertrekken. De volgende morgen worden de bewoners uit de huizen gehaald en lopen onder begeleiding van Duitsers met handbagage naar Straelen. Daar wachten ze uitgeput uren in het donker op een trein.

In veewagons met mest en stro rijden ze een onbekende bestemming tegemoet. ‘Misschien gaan we naar werkkampen.’ Maar dan zien ze tot hun opluchting door spleten in het hout de naam 'Winterswijk' op een station. Er wordt nog een dag en nacht verder geboemeld. Rond 15 januari bereikt de eerste grote groep evacuees de drie noordelijke provincies. De meesten van hen komen terecht in Friesland en Groningen, maar ook in Noord-Drenthe.

Drenthe presenteert zich volgens een ANP-bericht van 23 februari 1945 als een gastvrije provincie.


Vanaf 22 januari 1945 worden ook de inwoners van Roermond en omliggende dorpen naar veiliger oorden gebracht. Zij lopen twee weken voor de bevrijding van Roermond vijftien kilometer naar het Duitse plaatsje Brüggen om ook daar in veewagons te stappen. Onderweg komen enkele reizigers om het leven bij een aanval door Engelse jachtvliegtuigen. Deze groep gaat vooral naar Leeuwarden. Op 26 en 27 januari 1945 komen de eerste evacuees in Assen aan.

Aankomst in Drenthe

De vlucht uit de oorlogsgebieden, de nachtelijke transporten per trein en de bittere kou zorgen ervoor dat de toestand waarin deze mensen aankomen onbeschrijfelijk is. Zij worden in Assen tijdelijk ondergebracht in een fabriekshal van de Wilco-conservenfabriek, in de Jozefkerk, de Zuiderkerk, het gebouw van het Leger des Heils, in het Concerthuis en waarschijnlijk nog in een aantal andere onderkomens.

Ongeveer 3000 Limburgers komen uiteindelijk in Drenthe terecht en worden via Assen over de provincie verdeeld. De Asser bevolking en het Rode Kruis doen wat ze konden om het leed wat te verzachten. Permanent onderdak kan Assen deze mensen nauwelijks bieden. Op 12 en 13 februari 1945 arriveert ook nog eens een tweede transport met een onbekend aantal Limburgse evacuees. Het overgrote deel van deze Limburgers wordt vanuit Assen over de verschillende dorpen in de provincie verdeeld.

Pas in de loop van de maand mei 1945 kunnen de meeste evacuees naar Noord-Limburg terugkeren. Ze vertrekken even onverwachts als zij kwamen. De ene gaat per trein, de ander per boot en weer een ander vindt nog een plaats in een auto. En zo verlaat iedereen binnen de kortste keer het noorden. Maar de vriendschappen zijn voor het leven.


De provincie Limburg schenkt in 1949 Drenthe uit dank een gebrandschilderd raam. De St. Stephanuskerk in Meppel krijgt een Heilige Maria in glas-en-lood, de hervormde gemeente Peize een wandbord en de Roder gemeenschap een dorpspomp.



Het raam wordt geplaatst in het provinciehuis (thans het Drents museum) in Assen.

Pomp Roden



Het monument op het Julianaplein in Roden (gemeente Noordenveld) is een pomp van natuursteen, bekroond met een bol. Op de pomp zijn in reliëf twee gemeentewapens van Roden en Velden aangebracht. De tekst op het gedenkteken luidt: 'Aandenken van de evacuees uit Velden Limburg, dankbaar aangeboden aan de bevolking van de gemeente Roden voor de genoten huisvesting tijdens hun evacuatie van 6-1 tot 1-6-1945.'

Limburgers zoeken familieleden via Drentsch Dagblad in maart 1945



Boek over Limburgse evacuees in Drenthe

Zeventig jaar na de bevrijding van Zuidlaren zijn Limburgse evacuees op 13 april 2015 terug op de plek waar ze in de oorlog werden opgevangen. Pastoor Herman Jansen zit vier maanden in Zuidlaren. Hij is negen jaar als het dorp bevrijd wordt op 13 april. De initiatiefnemer om de Limburgers weer terug naar Drenthe te halen is Goff Miedema. Hij heeft samen met Jannie van Zanten de verhalen van de Limburgers opgetekend in een boek.