Bezetting

Drentse gevangenen naar Wihelmshaven


Tijdens de Tweede Wereldoorlog wordt de Duitse marinestad Wilhelmshaven herhaaldelijk gebombardeerd. Een belangrijk doel van de geallieerde bombardementen is de marinewerf.
De schade aan de werf is eind 1944 zo groot dat de leiding een aanvraag indient om arbeidskrachten voor het ruimen van puin en herstel van de schade.


Hierop volgt een toewijzing van politie-arrestanten (Polizeihäftlinge) uit Nederland. Deze moeten worden aangeleverd door de Sicherheitspolizei en SD van Groningen, Leeuwarden en Assen. Het eerste transport, groot ongeveer 300 man, vertrekt op 8 januari 1945 uit Groningen. Er volgen nog verscheidene transporten. Begin april komt de laatste trein met gevangenen in Wilhelmshaven aan. 

De gevangenen worden ondergebracht in een kamp aan de Schwarzer Weg (nu onderdeel van de Mühlenweg), dicht bij de marinewerf. Eerder zijn hierin Russische krijgsgevangenen ondergebracht. Het kamp Schwarzer Weg kan worden omschreven als een strafkamp voor Nederlanders die zich schuldig hadden gemaakt aan strafbare handelingen van politieke aard. Vaak gaat het om jonge mannen die zijn ondergedoken om te ontkomen aan de gedwongen tewerkstelling in Duitsland (de Arbeitseinsatz). Er zijn ook gevangenen bij van wie de Duitsers vermoeden dat zij bij het verzet betrokken zijn. Vaak is dit ook inderdaad het geval. Veruit de meeste gevangenen zijn afkomstig uit de provincies Groningen, Friesland en Drenthe. 


In totaal zijn er van januari tot mei 1945 ongeveer 1000 gevangenen, allen Nederlanders, in het kamp Schwarzer Weg. Omdat het kamp te vol wordt, worden er op 11 maart 400 man overgebracht naar een klein kamp in Brockzetel, in de buurt van Aurich. Deze verrichten werkzaamheden op het vliegveld Wittmundhafen bij Ardorf. Op 6 april ontruimen de Duitsers dit kamp weer ontruimd en moeten de gevangenen terug naar Wilhelmshaven. Zij worden eerst enige tijd ondergebracht in een kamp in het stadsdeel Fedderwardergroden voordat zij weer vertrekken naar het kamp Schwarzer Weg.

Het leven van de gevangenen in het kamp Schwarzer Weg is een verschrikking. Een van de ergste dingen is de feitelijke uithongering van de gevangenen, die veel te weinig en bovendien slecht voedsel krijgen. Al gauw worden velen ziek. Van verzorging van de zieken wis echter niet of nauwelijks sprake.
Op 3 februari overlijdt het eerste slachtoffer. Hoeveel er hierna nog zijn overleden, staat niet met zekerheid vast. Tot dusver zijn de namen van twintig slachtoffers bekend. Ook in het kamp Brockzetel heersen verschrikkelijke toestanden. In dit geval zijn de namen bekend van tien overledenen. Hierbij is ook een gevangene die na een mislukte ontsnappingspoging als afschrikwekkend voorbeeld voor de anderen wordt doodgeschoten. In het kamp te Fedderwardergroden zijn drie gevangenen overleden.

De Poolse tankdivisie van Stanisław Maczek, de soldaten die ook Emmen hebben veroverd, bevrijdt het kamp Schwarzer Weg op 6 mei. Eerder al, op 15 april, verlaat een ziekentransport van zo’n 300 man het kamp. Deze worden op 16 april in Emden op een open boot geplaatst, die dezelfde dag nog aankomt in Delfzijl.

Veel gevangenen verklaren dat het eigenlijk de bedoeling was geweest om dit transport te torpederen. De Duitse legercommandant in Delfzijl zit in zijn maag met dit onverwachte transport. Hij voelt de hete adem van de geallieerden in zijn nek en heeft weinig zin onder die dreiging ook nog de zorg voor een groep gevangenen op zich te nemen. De commandant besluit het schip weer terug te sturen naar Emden. Maar zover komt het niet. Dankzij bemiddeling van de Delfzijlster burgemeester Welleman mogen de mannen toch blijven.

De bevolking van Delfzijl, die ondanks een uitgaansverbod massaal uitloopt, toont zich geschokt over de ellendige aanblik van de gevangenen: een armzalige groep sterk vermagerde en vervuilde mannen. De Delfzijlster bevolking doet wat ze kan om te helpen: met eten, kleding en dekens. Deze mannen worden een dag later op zo’n dertig boerenwagens naar dorpen in Noord-Groningen overgebracht, waar zij korte tijd later de bevrijding beleven. Tijdens dit ziekentransport en ook na de aankomst in Delfzijl en de evacuatie uit deze plaats zijn nog meerdere gevangenen overleden.



Duitse overgave aan de Poolse kolonel Antoni Grudziński in Wlhelmshaven.

In 1948 wordt op initiatief van een comité van oud-gevangenen in het gemeentehuis van Delfzijl een bronzen gedenkplaat aangebracht ter herinnering aan de indrukwekkende ontvangst door de bevolking van Delfzijl. In 1990 wordt aan de Mühlenweg in Wilhelmshaven, bij de vroegere ingang van het kamp Schwarzer Weg, in opdracht van het stadsbestuur van Wilhelmshaven een gedenksteen geplaatst. Tot 2000 is één van de barakken van het vroegere kamp voor een deel nog aanwezig.

Nu is er van het kamp geen spoor meer terug te vinden. In 1995 wordt in opdracht van het stadsbestuur van Aurich een gedenksteen geplaatst aan de achterkant van het vroegere kamp Brockzetel. Hiervan zijn de barakken al kort na het einde van de oorlog afgebroken en is ook geen enkel spoor van het kamp meer aanwezig. Op het kampterrein bevindt zich een klein particulier gedenkteken voor een van de slachtoffers, dat is aangebracht door de familie.

Bron: Kamp Wilhelmshaven

'Terug uit Wilhelmshaven'

Documentaire RTV Noord 'Terug uit Wilhelmshaven' gemaakt door Liefke Knol, in opdracht van Stichting Oorlogs- en Verzetscentrum Groningen.