Bezetting

Emslandlager: Duitse concentratiekampen langs de Drentse grens





Tussen 1933 en 1945 bevinden zich vijftien Duitse concentratiekampen in het Emsland, waar gevangenen dwangarbeid moeten verrichten. Kort na de machtsovername door Hitler in 1933 wordt met de bouw begonnen in het ontoegankelijke veengebied langs de grens tussen Winschoten en Coevorden. Zonder enige vorm van proces worden hier tegenstanders van het naziregime opgesloten. Het is één van de meest verdrongen en vergeten episodes uit de Tweede Wereldoorlog. Pas in de jaren tachtig wordt in Papenburg een informatiecentrum over de kampen ingericht.
Op 28 februari 1933 brandt de Rijksdag in Berlijn. De Nederlander Marinus van der Lubbe is als brandstichter de aanleiding voor het oprichten van kampen. Een dag na de brand komt er een verordening van de Reichspresident, 'zum Zchutz von Volk und Staat zur Abwehr kommunistischer staatsgefahrdender Gewaltakte'.

In de zomer en herfst van 1933 worden al 4000 Duitsers gevangen genomen, voornamelijk tegenstanders van het Nationaal Socialisme van Hitler en zijn partij en opgeborgen in de kampen van Emsland. De Nazi-regering en de regionale overheden in het Emsland sluiten een overeenkomst waarin is bepaald dat de gevangenen als dwangarbeiders kunnen worden ingezet om het uitgestrekte veengebied in het Emsland te ontginnen. De ontgonnen gebieden moeten bijdragen aan een grotere economische zelfstandigheid van Duitsland.

Het eerste concentratiekamp ontstaat in juni 1933 in Börgermoor. In de zomer van 1933 volgen Esterwegen en Neusustrum. Esterwegen wordt berucht omdat de Nobelprijswinnaar voor de Vrede Carl van Ossietzky daar zo slecht wordt behandeld dat hij aan de gevolgen overlijdt.

De naam Börgermoor blijft verbonden met het lied de Moorsoldaten, dat ver buiten de concentratiekampen bekendheid krijgt en jarenlang geldt als een krachtig verzetslied tegen de nazi's en andere onderdrukkers. Het lied ontstaat in 1933 uit het verbod van de SS en SA om bekende linkse liederen in de kampen te zingen. De gevangenen maken daarop hun eigen lied, dat tot grote woede van de bewakers telkens opnieuw door de gevangenen wordt gezongen.

Die Moorsoldaten, lied Hannes Wader




Naast Börgermoor, Esterwegen en Neusustrum ontstaan de KZ's Aschendorfermoor, Brual-Rhede, Walchum, Oberlangen, Wesuwe, Versen, Fullen, Gross-Hesepe, Dalum, Wietmarschen, Bathorn en Alexisdorf. Allemaal gebouwd naar het model-Dachau dat ontwikkeld is door de commandant aldaar, Theodor Eicke.



Vanaf het begin van de oorlog worden de zes noordelijke kampen gebruikt voor militaire strafgevangenen, die veroordeeld zijn voor o.a. desertie en acties van verzet. In 1941 worden de ontginningswerkzaamheden door de gevangenen stopt gezet en worden zij aansluitend ingezet in de industrie en de particuliere landbouw, waar zij volgens Hitler een grotere bijdrage kunnen leveren aan de oorlogsinspanningen. Groepen gevangenen worden overgebracht naar Noorwegen en Frankrijk om daar voor Organisation Todt verdedigingswerken te bouwen.



De andere kampen in het zuiden van het Emsland worden vanaf 1939 gebruikt als krijgsgevangenkampen. Hier worden gedurende de oorlog ruim 110.000 militairen geïnterneerd, voornamelijk uit Frankrijk, België, Polen, Italië en de Sovjet Unie. De Russische krijgsgevangenen worden zeer slecht behandeld, want volgens de nazi's ging het hier immers om 'Untermenschen', die niet beter verdienen. De Franse militairen worden veelal relatief correct behandeld. Van de Russische krijgsgevangenen overlijden er rond der 35.000 door mishandeling, ondervoeding, ziekte en kou. Neusustrum is berucht om de wrede behandeling door SS en SA bewakers.
Neusustrum ligt dicht tegen de Nederlandse grens aan. Vooral politieke gevangenen proberen regelmatig te vluchten. De bewakers schieten op de vluchtende gevangen en een aantal vindt daarbij de dood of wordt levensgevaarlijk gewond. De Duitsers achtervolgen de vluchtelingen soms tot op Nederlands grondgebied.

Sommige Nederlanders klagen er over dat zij gevaar lopen geraakt te worden door rondvliegende kogels als de vluchtelingen worden achtervolgd. Georganiseerde hulp aan gevluchte gevangenen wordt gegeven door de Rode Hulp in Groningen, een organisatie van voornamelijk communisten. De Drentse politie (!) maakt jacht op de vluchtelingen
In de vijftien Emslandlager zaten 100.000 tot 180.000 krijgsgevangenen en 80.000 politieke strafgevangenen. Naar schatting zijn 38.000 van deze gevangenen in de Emslandlager vermoord. Voor het merendeel waren dat Russische krijgsgevangenen. Deze liggen op negen begraafplaatsen en in massagraven begraven. Hoeveel kampbewoners de oorlog hebben overleefd is onbekend. Velen zijn later in of op weg naar andere kampen vermoord.
Van de vijftien KZ's resteert intussen maar weinig: enkele gebouwtjes, een oorspronkelijke oprit, oorlogsgraven en herdenkingsborden.


Over het leven in de kampen bestaat een indrukwekkende permanente tentoonstelling bij het voormalige kamp Esterwegen, omgevormd tot een Gedenkstätte, waar ook rondleidingen in het Nederlands worden gehouden.

Be Reuvers uit Nieuw Dordrecht wordt door de Duitsers als jonge jongen verplicht om doden vanuit het Duitse kamp Wesuwe met paard en wagen te vervoeren naar massagraven. Reuvers heeft lang niet kunnen praten over wat hij allemaal heeft meegemaakt in Kamp Wesuwe. Maar zijn verhaal verschijnt in 2006 in een boek en hij bezoekt dan voor Drents Diep van RTV Drenthe de plek van het kamp Wesuwe. Er is dan vrijwel niets overgebleven van het kamp, behalve de kamp begraafplaats (Kriegsgräberstätte). Hier rusten 98 Russen in individuele graven en 2000 tot 4000 Russische slachtoffers in drie massagraven. Het kamp wordt door de Canadezen bevrijd op 12 april 1945.