Terwijl de 2e Infanterie Divisie de opmars vervolgt naar het noorden, wordt zij op de linkerflank beschermd door de snel oprukkende Royal Canadian Dragoons, die geen last hadden van opgeblazen bruggen. Om bijvoorbeeld vanuit Noordwolde (foto) via Drachten in Holwerd te komen moeten tien grote waterwegen worden gekruist. Het is gelukt. Nergens in Nederland werkt het verzet zo effectief als de 3500 BS-mensen in Friesland.
Het bataljon van de Royal Canadian Dragoons kan vrijwel ongehinderd op bijna maximumsnelheid de zegetocht door de provincie volbrengen. De Canadezen laten Meppel links liggen en trekken op 11 april via een noodbrug over de Drentse Hoofdvaart bij Dieverbrug. Diever wordt bevrijd. Vledder en Frederiksoord volgen. Er wordt overnacht achter hotel Frederiksoord, even tijd om te scheren bij hoeve Marianne in Wilhelminaoord (foto).
Oosterwolde
Het nieuws zorgt voor paniek bij de Duitsers in Steenwijk. Verder langs de Smildervaart naar het noorden toe worden Oosterwolde en Appelscha op 13 april veroverd. In Oosterwolde is ook een straat hiernaar vernoemd: 'Dertienaprilstraat'. De eerste bevrijders zijn twee Franse parachutisten in een motor met zijspan en daarna de Canadezen in pantserwagens. Ze worden uitbundig begroet en krijgen eieren, die zij rauw opslurpten. Omgekeerd delen de militairen sigaretten en chocola uit. Er heerste een uitgelaten stemming, klimmen op de voertuigen, niets is te gek, net als ook in Noordwolde (foto).
De Canadezen trekken 12 april op naar Steenwijk en Noordwolde. Rond kwart over elf in de ochtend van 12 april rijden gevechtswagens over de Nieuweweg naar Noordwolde. Een enorme mensenmassa haalt ze binnen bij de brug in het centrum van het dorp.
Tegelijkertijd worden de Canadezen op de Eesveenseweg met mitrailleurvuur begroet. Ze schieten terug en vuren vanaf het landgoed De Eese granaten af op Steenwijk. Een handjevol bezetters geeft zich over. De chauffeur van een vluchtende bus met Duitsers wordt bij Vinkega door Canadezen gedood. Enkele prominente landverraders worden in hechtenis genomen. Nog meer foute Nederlanders gaan een dag later in gevangenschap. De gevangenen uit de regio Havelte-Steenwijk gaan vervolgens naar Kamp Westerbork, maar een aantal belandt ook in Oldeberkoop. Daaronder Otto Frikken, een arbeider uit Emmen, die lid is van de Grüne Polizei.
Wilfred Berry
De Canadezen maken op 12 april 1945 een tijdelijk hoofdkwartier in de opkamer van een boerderij. In de loop van de dag begraven ze op het erf van Heida hun kameraad Wilfred Berry (foto). Berry (25) bestuurt bij Oldeholtpade een pantserwagen, die wordt getroffen door Duits vuur. De pantserwagen wordt daarna geheel door burgers geplunderd, zonder enig respect voor het stoffelijk overschot van Berry. (In 1965 is er meer respect voor hem als een straat in Oldeholtpade naar hem wordt genoemd en er wordt een monument opgericht aan de Hoofdweg.)
De Canadezen zijn via Ter Idzard met relatief licht materieel - de Britse Daimler Scout Car ook bekend onder de bijnaam Dingo Dingo's - onderweg naar de nog hele brug over de Tjonger bij Mildam. Berry rijdt alleen per ongeluk richting Wolvega. De Tjongerbrug bij Mildam wordt dankzij het verzet niet opgeblazen. Ze hebben de ontsteker van de explosieven verwijderd en houden de brug in handen. Die avond/nacht wordt bij Mildam door zo'n 70 goed bewapende Duitsers een voertuig opgeblazen met een Panzerfaust. In de war diary van 12 april 1945 over de gebeurtenis in Mildam staat inderdaad dat er vier gewonden zijn en dat er verder een voertuig en een stuk geschut (75 mm) verloren gaan.
Wachtmeester Paulus de Haan uit Heerenveen, lid van het verzet, is daar aanwezig en schrijft later: 'De officieren en ook wij sprongen op en spoedig wisten wij wat er was gebeurd, want er werden twee gewonde Canadezen binnen gebracht die vertelden dat de moffen met een panservuist hadden geschoten. Ze waren dus wel erg dicht genaderd en het was niet buiten gevaar. Er is toen een tijdlang flink geschoten. Wij gingen toen met de officieren in de kelder (café v.d. Spoel) en toen ging het eventjes heel druk met het seinen. Na enige ogenblikken werd er een Canadees binnen gebracht die door dat schot van die panservuist zwaar in zijn buik gewond was. Wij burgers moesten toen uit de kelder en de gewonde er in.'
In de boerderij van Fochteloo aan de Ottersweg in Oldeholtwolde hebben de Canadezen een medische hulppost ingericht. Alle gewonden worden daar heen gebracht. De daar verblijvende evacué Henk Middelraad zegt dat er vrijdagmorgen vroeg, 13 april 1945, op een jeep één of twee lichamen vanuit die boerderij zijn afgevoerd. Maar de veronderstelling dat die twee dood waren wordt met geen andere feiten onderbouwd en de namen die uit zijn onderzoek naar voren komen zijn volgens de Canadese begraafplaats in Holten niet aan die plek te koppelen.
De Duitsers vertrekken twee dagen later uit Mildam naar Heerenveen. Via de brug over de Tjonger en dus Mildam wordt vervolgens Heerenveen bevrijd. Over wie de twee anderen doden zouden zijn is niets bekend. Namen die uit eerdere onderzoeken naar voren kwamen blijken niet te kloppen. Berry en een tweede gewonde soldaat worden teruggebracht naar Oldeberkoop. Berry wordt daar op 13 april tijdelijk bij een boerderij (foto) begraven.
Canadezen in Ter Idzard.
Gevangenen gaan naar Oldeberkoop
Vrijdagmorgen 13 april voeren de Canadezen in Oldeberkoop de eerste gevangenen aan; Nederlanders in Duitse krijgsdienst, die zich hebben overgegeven. De bewaking wordt gevormd door twee mensen van het verzet, die contact met de Canadezen hebben gezocht: de Oldeberkoper Foppe Kuiters en de uit Lippenhuizen afkomstige Luitzen van der Wal.
Foppe is iemand die samen met zijn harde kompaan Luitzen ‘Mieke’ van der Wal strijdt tegen de Duitsers. De koelbloedige Luitzen, geboren in 1917 in Nieuweschoot, heeft een grote staat van dienst in de illegaliteit. Hij heeft enkele goede vrienden verloren bij de strijd in de meidagen van 1940 rond de Grebbeberg en als hij kort na de veertiende mei 1940 weer thuiskomt, is hij een ander mens geworden. Hij negeert de Duitse order zich weer te melden, wordt begin 1941 aangehouden en tot vijftien jaar dwangarbeid in Duitsland veroordeeld. Hij weet te ontsnappen en is daarna onder de schuilnaam Mieke actief in een knokploeg in Smilde. En dat hij monteur-chauffeur was komt goed van pas.
De goedlachse koelbloedige vrijbuiter, die wel eens afgeremd moest worden, vordert met enkele maten in Duits uniform de woestijn gele vrachtauto van een kaashandelaar uit Oudehorne. In de schuur van Foppe staat die gele vrachtauto met huif met de afkorting ‘Pol’ van ‘Polizei’ er op. En die blijkt gebruikt te zijn voor de overval van de knokploeg Noord-Drenthe op het Huis van Bewaring in Assen op 11 december 1944. Daarbij weten twaalf verzetsmensen 31 gevangenen te bevrijden. Daar heeft Luitzen ook een aandeel in. Hij bestuurt in een Duits uniform de Friese vrachtauto waarmee hij in de vroege ochtend negen bevrijdde gevangenen naar onderduikadressen in Veenhuizen, Haulerwijk, Bakkeveen, Donkerbroek en Oldeberkoop brengt. De tweede Drentse auto is zwaar overbelast. Bij het vertrek in Assen slaan de motoren af. Luitzen en de andere chauffeur moeten flink slingeren om ze weer aan de praat te krijgen. Luitzen verliest daarbij op de Brink wel zijn pistool. De auto zou daarna in brand worden gestoken, maar dat vindt Luitzen toch zonde.
Die Luitzen staat dus ineens tegenover tien gevangenen. Van acht is de naam bekend: Gerrit Jan Seevinck (38) landwachter en winkelier uit Gaanderen, Bernhard Janssen (47) fabrieksarbeider en landwachter uit Zeddam, Hendrik Dales (41) landwachter en boer uit Wisch, Okko Frikken (26) Grüne Polizei, transportarbeider uit Emmen, Douwe Jonkman (27) landwachter en kapper uit Vlagtwedde, Heike Ham (22) landwachter en landbouwarbeider uit Onstwedde, Egbert ‘Bertie’ Hommes (19) zonder beroep, Grüne Polizei uit Steenwijk Arnold Pieter Post (33) landwachter en hoofdcommies uit Amsterdam.De Canadezen weten niet precies wat ze met de tien Nederlanders moeten doen. De Canadese commandant zou opdracht hebben gegeven de gevangenen naar een interneringskamp in Vledder te brengen.
Omstreeks elf uur nemen de gevangenen plaats in een legerauto. Korte tijd later worden ze vlak buiten Oldeberkoop doodgeschoten. Luitzen (77) bekent in 1995 - vlak voor zijn dood - tegenover de Leeuwarder Courant dat hij het geweer heeft gehanteerd, waarmee de fatale schoten op die vrijdag de dertiende zijn gelost. (Op de foto loopt hij rechts met armband in de richting van een Canadees voertuig.) Ook zijn weduwe bevestigt dat hij het haar heeft verteld. Op 2 juli 1947 wordt het massagraf in de berm van de Bovenweg geopend door de dienst identificatie en berging en er worden inderdaad tien lijken in uniform gevonden. Negen droegen een landwachtuniform.
Wachtmeester Okko Frikken en Bertie Hommes behoren volgens identiteitsplaatjes tot de Grüne Polizei, al heeft Hommes een landwachtuniform aan. De andere acht zijn landwachters. Dales en Seevinck behoren tot dezelfde eenheid. Omdat papieren en ringen worden gevonden is de conclusie dat de begrafenis in 1945 ‘slordig’ is uitgevoerd. In Amersfoort wordt vervolgens geprobeerd de identiteit van alle tien lijken te achterhalen. Vooral het identificeren van Dales kost moeite. Bij zeven personen lukte dat wel vrij snel. Van twee blijft de identiteit geheim. Ze liggen anoniem op de Duitse oorlogsbegraafplaats in IJsselstein. De hoop is dat via DNA-onderzoek de identiteit alsnog te achterhalen is. Daartoe zijn ze in 2014 opgegraven. Het DNA is nu vastgelegd.
Omstreeks elf uur nemen de gevangenen plaats in een legerauto. Korte tijd later worden ze vlak buiten Oldeberkoop doodgeschoten. Luitzen bekent in 1995 - twee jaar voor zijn dood - tegenover de Leeuwarder Courant dat hij het geweer heeft gehanteerd, waarmee de fatale schoten op die vrijdag de dertiende zijn gelost. Op 2 juli 1947 wordt het massagraf in de berm van de Bovenweg geopend door de dienst identificatie en berging en er worden inderdaad tien lijken in uniform gevonden. Negen dragen een landwachtuniform.
Wachtmeester Okko Frikken en Bertie Hommes behoren volgens identiteitsplaatjes tot de Grüne Polizei, al heeft Hommes een landwachtuniform aan. De andere acht zijn landwachters. Dales en Seevinck behoren tot dezelfde eenheid. Omdat papieren en ringen worden gevonden is de conclusie dat de begrafenis in 1945 ‘slordig’ is uitgevoerd. In Amersfoort wordt vervolgens geprobeerd de identiteit van alle tien lijken te achterhalen. Vooral het identificeren van Dales kost moeite. Bij zeven personen lukte dat wel vrij snel. Van twee blijft de identiteit onbekend. Ze liggen anoniem op de Duitse oorlogsbegraafplaats in IJsselstein. De hoop is dat via DNA-onderzoek de identiteit alsnog te achterhalen is. Daartoe zijn ze alsnog opgegraven.
Bevrijders in De Blesse
De bevrijding in De Blesse kondigt zich aan met harde knallen en schoten ter hoogte van en colonne Duitse voertuigen tussen De Blesse en Willemsoord. De colonne wordt onder vuur genomen door Canadezen bij het station in Peperga, die komen vanaf Noordwolde. Drie auto's blijken achter, de andere Duitsers keren weer om richting Steenwijk. De Canadezen trekken ook weer terug richting Noordwolde. Vier vliegtuigen nemen vervolgens de drie auto's onder vuur. De auto's veranderen in een vuurzee. Een Duitse vrachtwagen met munitie explodeert, waardoor huizen worden verwoest (foto) en diverse bewoners gewond raken. De volgende ochtend komen de bevrijders met o.a. tanks ongestoord aanrijden vanuit de richting Steenwijk. Ze rijden door naar Wolvega.
Bevrijding Wolvega
Vlaggen uit in Wolvega als de Canadezen komen.
Wolvega – Heerenveen - Joure - Sneek - Bolsward - Kop Afsluitdijk: dat is de richting van de opmars. Vanuit deze hoofdroute wordt links en rechts uitgewaaierd. Bij Wolvega gaat het in de richting van Kuinre, maar daar moet drie dagen op de bevrijding worden gewacht. De bruggen naar de Kuinderpolder en bij Schoterzijl zijn namelijk op 14 april opgeblazen. Men kan het maar nauwelijks verkroppen dat Wolvega al in feesttooi is. In Slijkenburg kunnen ze de vlag op de watertoren van Wolvega zien.
Op 12 april vertrokken in Noordwolde is het bataljon Dragoons op 14 april al in Quatre Bras om daarna direct Dokkum te bevrijden. Op 15 april wordt een door de Duitsers verlaten stad Leeuwarden bevrijd, omdat Friesland volgens een Duitse generaal onverdedigbaar is. Vanuit Leeuwarden bereiken de Dragoons de dijk aan de Friese Wadden en de Lauwerszee vanuit Holwerd en Oostmahorn. Een fraai voorbeeld van het grillige en bizarre verloop van de ‘frontlijn’, want als Meppel op 13 april door het D-Eskadron van het 12e bataljon Manitoba Dragoons wordt bevrijd, valt de 4e Infanterie Brigade Groningen al vanuit het zuiden aan, hebben de mannen van Maczek’s Poolse Pantser Brigade Boertange bereikt, is Zwolle nog niet ontzet - dat gebeurde pas op de 14e - en zijn in Wolvega de vlaggen al uitgestoken en zitten eenheden van de Canadese 3e Infanterie Divisie al ruimschoots op Fries grondgebied.
Plaatsen waar in Friesland wel zwaar gevochten wordt zijn Lemmer, Harlingen en Pingjum, Wons en Makkum. Deze laatste drie dorpen liggen in een halve cirkel voor de toegang tot de Afsluitdijk. Deze linie moet de verdediging van het bolwerk Holland waarborgen. Ongeveer vijftig Duitsers sneuvelen. Hun lichamen worden bij Pingjum in een massagraf begraven. Op het kerkhof wil men ze niet hebben. Bij Lemmer stromen op 16 april 2000 Duitsers samen die proberen weg te komen over het water naar Noord-Holland. Juist hier zetten de Canadezen tanks en zwaar geschut in. De belangrijke weg van Joure naar Lemmer wordt bij Scharsterbrug fel verdedigd door Duitse soldaten, die zwaar beschoten worden. Uiteindelijk geven de Duitsers dit dorp op na verlies van negen soldaten
Harmen Visser
Die dag sneuvelt ook ook opperwachtmeester Harmen Visser. Visser is de commandant van de verzetsgroep in Vollenhove. In januari ontsnapt hij uit gevangenschap in Steenwijk. Als de Canadezen komen pakt Visser zijn motor en gaat met een colonne mee als een soort verkenner vanaf Slijkenburg richting Schoterzijl. Hij rijdt op de oude dijk tegen een Canadees voertuig aan, valt, krabbelt weer op, pakt zijn motor en wordt alsnog door een groep Duitsers en Nederlandse SS'ers neergeschoten. De Canadezen trekken zich terug, de SS laat Visser ter plekke begraven.
Vanuit het zwaar belegerde Lemmer proberen allerlei Duitsers een goed heenkomen te zoeken, ook via de onderkant van de oude dijk. De meeste Duitsers lukt het op 16 april 1945 via de haven van Lemmer alsnog naar de 110.000 kameraden in de Festung Holland te komen, die daar in afwachting zijn van de geallieerde aanval die nooit komt. En dat is voor Lemmer maar goed ook, het grote gevecht zoals dat wel in Harlingen plaatsvindt blijft in Lemmer uit. (Op de fatale plek bij de oude zeedijk bij Spanga staat nu een monument in de vorm van een kruis, wat geadopteerd is door de Heidaschool in Munnekeburen.) De bevolking van Kuinre en Slijkenburg vlucht o.a. met tientallen boten de rivier de Linde op. En eindelijk zijn daar dan de Canadezen van het bataljon ‘Chaudière’, die vanaf Schoterzijl dan toch langs het tijdelijke graf van Visser Slijkenburg binnenkomen.
Nog eens elf Duitsers, de Canadees Licien Poivin, een naar het verzet overgelopen Tsjech genaamd Jung en zes burgers sneuvelen vervolgens in Lemmer, dat na zware nachtelijke beschietingen op 17 april wordt bevrijd. Ook Harlingen wordt die dag ontzet na een aanval door zo’n 1500 man van de Highland Light Infantery. Daar worden later dat jaar 150 Friese gestolen klokken verzameld, die nog niet door de Duitsers zijn omgesmolten. De in 1943 uit de hervormde kerk van Wolvega geroofde klok zit er niet bij. December 1947 krijgt dat dorp een nieuwe klok en gaan muziekkorpsen ter gelegenheid daarvan door een feestelijk dorp.
Op 11 juni 1945 vertrekken de op Schiermonnikoog gestationeerde Duitse eenheden. Op het eiland wordt op 11 juni dan ook bevrijdingsdag gevierd. Er ontstaan kortstondige maar ook langdurige relaties met de bevrijders. Die leiden ondanks waarschuwingen in noordelijke kranten voor 'Brabantse toestanden' toch ook tot zwangerschappen, die pas worden ontdekt nadat de betrokken militair is vertrokken. De Dragoons keren in januari 1946 terug naar Canada. Ze duiken daarna op in Cyprus, Egypte en Korea. Het regiment, dat in 1883 is opgericht, bestaat nog steeds. Zo zijn de Royal Canadian Dragoons, met de Zuid-Afrikaanse springbok in het wapen, in 2004 in Bosnië en in 2005 in Afghanistan actief.
Leeuwarden 14-15 April 1945
In Leeuwarden wordt ieder jaar in het kader van de bevrijding de vlag gehesen van de bevrijders: de Royal Canadian Dragoons. In 2016 krijgt burgemeester Fred Crone op 15 april daarbij hulp van scholen van de Koningin Beatrixschool. Volgens directeur Hans Groenweg van het verzetsmuseum in Leeuwarden mag er in Friesland jaarlijks wel wat meer aandacht zijn voor die belangrijke datum van 15 april.