Canadezen, Polen en Belgen op weg naar Emmen, Hoogeveen en Meppel
Polen rukken 10 april op richting Emmen
Tijdens gevechten tussen Duitse en geallieerde militairen schieten soldaten op 10 april 1945 het haltegebouw van Zuidbarge in brand. Emmen wordt vanaf Coevorden door Polen bevrijd. De divisie Polen, die op 7 april 1945 vanuit Breda is vertrokken, moet een versterking vormen voor de Canadezen, die tot Coevorden zijn doorgedrongen. Hierbij hadden de Canadezen en Polen ook steun van een Belgisch bataljon Special Air Service (SAS). In Noordoost Nederland sneuvelen veertig Poolse en vijf Belgische soldaten.
Het hoofdkwartier van de staf arriveert op 10 april 1945 bij Dalen en geeft majoor Wasilewski opdracht naar Emmen door te stoten. Wasilewski splitst het eskadron in tweeën. Om drie uur 's middags trekt één helft via Zweeloo en Noord Sleen, de andere helft via Holsloot en Erm.
Zware gevechten bij Noordbarge
De Duitsers hebben zich o.a. ingegraven nabij de trambrug over het Oranjekanaal. Ze laten de ongeveer 80 Polen zeer dicht naderen en openen dan pas het vuur. Tanks beantwoorden het vuur, tot het moment dat de eerste Polen het kanaal over zijn. Het gevecht bij Noordbarge duurt al met al een uur, waarbij 17 boerderijen en schuren verloren gaan. Er vallen twee doden onder de Poolse soldaten 18 onder de Duitse verdedigers. Leemans Speciaalwerken uit Vriezenveen vindt tijdens een zoekactie in het Noordbargerbos in november 2014 nog 65 granaten en ca. 50 hulsbodems.
Behalve in Noordbarge wordt er ook gevochten bij Zuidbarge en Westenesch. Het station van Zuidbare wordt vernield. De laatste Duitsers slaan op de vlucht richting Weerdinge. Zingende en juichende mensen bepalen daarna het straatbeeld.
Diezelfde dag wordt ook Schoonoord nog bevrijd en een dag later volgen Weerdinge en Odoorn. De Duitse bezetting had op de dag af vier jaar en elf maanden geduurd. Onder leiding van Zegering Hadders, die door het Militair Gezag op woensdag 11 april 1945 tot waarnemend burgemeester is benoemd, kan een aanvang worden gemaakt met de opbouw van Emmen.
Verhaal van Drenthe De bevrijding van Noordbarge 2010.
Bevrijding Poolse vrouwen
De Poolse divisie richt de aandacht op een Emsland-concentratiekamp dat ongeveer 10 kilometer ten oosten van Ter Apel in Duitsland ligt, één van de 15 concentratiekampen in de veenstreek. Het kamp ligt vlak bij het dorpje Oberlangen. Daar zijn Poolse gevangenen ondergebracht. Een kleine aanvalsmacht bevrijdt het kamp en de daar aanwezige 1726 Poolse vrouwen uit de 'Armija Krajowa'. Zij deden mee aan de slag om Warschau in september 1944.
De blijdschap is enorm als duidelijk wordt dat ze door landgenoten worden bevrijd. Generaal Stanisław Maczek neemt hoogst persoonlijk het appèl af. Later worden verschillende 'Poolse' huwelijken gesloten..De Poolse bevrijders en de vrouwen uit het kamp in uniform zijn te zien in Ter Apel op een film van de plaatselijke filmer C.E. Krol. De opnamen zijn waarschijnlijk op 15 april gemaakt als de Poolse militairen hun tijdelijke hoofdkwartier inrichten aan de Hoofdkade 21.
Klaas Veldhuis uit Elim begint kort na de eeuwwisseling een zoektocht naar zijn biologische vader, een Poolse bevrijder. Dat is nadat zijn opa overlijdt. Klaas Veldhuis is bij zijn opa groot gebracht. Zijn moeder is bijna direct na zijn geboorte naar een ander deel van het land verhuisd. Na opa's dood durft Klaas Veldhuis zijn biologische moeder pas te vragen hoe de soldaat heette die hem verwekte. In 2013, op 67-jarige leeftijd, is hij nog steeds zoekende naar zijn biologische vader, waarschijnlijk een onbekende Poolse soldaat. In de bibliotheek in Dalen wordt een expositie gewijd aan bevrijdingskinderen.
Polen sneuvelen bij strijd om Borger en Buinen
De Polen rijden daarna door richting Borger. Tussen Ees en Borger worden de tanks onder vuur genomen. Aan de zuidkant van Borger regent het Poolse granaten. De Duitsers worden opgejaagd tot de burg over het kanaal Buinen-Schoonoord. De laatste vluchtende Duitsers zijn nog maar net over de brug gerend, als deze met een harde knal achter hen in de lucht vliegt. Na nieuwe Poolse beschietingen door drie Cromwell tanks kiezen de Duitsers op gestolen fietsen het hazenpad. De strijd om Borger kost twee Polen en vijf Duitsers het leven. De vijf zijn allemaal geïdentificeerd en zijn begraven in Ysselsteyn.
Ook bij Buinen leidt de komst van de Polen tot een stevig vuurgevecht, waarbij soldaat Stanislaw Bieliniec sneuvelt, maar ’s avonds dansen de meisjes van Buinen in het dorpscafé met jonge Poolse militairen. Op een plaatselijk monument voor de in Breda begraven Bieliniec staat 'J.Pamieci'. Dat is dus niet de naam, maar Pools voor 'ter zaliger nagedachtenis'.
De totale verliezen van de Eerste Poolse Pantserdivisie: 1289 gevallenen (waaronder 65 officieren), 3874 gewonden (215 officieren) en 208 vermisten (waaronder vier officieren). De eerste Poolse pantserdivisie maakt meer dan 20.000 krijgsgevangenen. Tot 1947 voert ze bezettingstaken uit in Noord-Duitsland waarna de pantserdivisie ontbonden wordt. De thuiskomers wacht geen heldenontvangst, want in de ogen van de nieuwe autoriteiten zijn ze verraders. Als misdadigers belanden velen in strafkampen in Siberië. Een meerderheid van de soldaten gaat niet eens terug naar het nu communistische Polen. Ze vestigen zich vooral in Groot-Brittannië en Canada, maar ook in België en 400 tot 500 in Nederland.
De 3e Canadese infanteriedivisie neemt na zware gevechten bij Zutphen, Eefde en Warnsveld 10 april Deventer in. De divisie bereikt Zwolle op 14 april (en staat op de 18e eindelijk in Harlingen en op de kop van de Afsluitdijk). Het gebied tussen de 3e en de 2e Canadese divisie vertoont op de stafkaarten een groot gat en ook de 4e divisie dreigt bij het naderen van de Hoogeveenschevaart de aansluiting tussen de 2e en de 4edivisie te verliezen.
Op 11 april 1945 zijn de eerste verkenningswagens van het 1st Armoured Car Regiment (The Royal Canadian Dragoons-2e Canadese Divisie) bij Meppel. In de namiddag van 12 april zijn de voertuigen van de Royal Canadian Dragoons te vinden aan de Hoogeveensche Vaart. Een Canadese luitenant wordt dodelijk getroffen, De Nederlandse hauptmann Johannes Bakker en enkele ongetrainde landwachters sneuvelen. In Ruinen wordt de rest van het 'foute' volk verzameld in het café van de nazigezinde uitbater Bisschop.
De naam 'Majkowski' kent iedereen in Emmen
Jozef 'Joop' Szczepan Majkowski en zijn broer Brunoslaw (Bruno) moeten als Poolse tieners in Normandië bunkers bouwen. Ze worden in 1944 bevrijd en melden zich aan bij het Poolse onderdeel van het Canadese leger. Ze zijn bij de bevrijding van Drenthe en blijven na de oorlog in Emmen wonen. Bruno (foto onder) wordt elektromonteur, Jozef (boven) horlogemaker. Jozef: 'Bij de gevechten rond het dorpje Axel, in Zeeuws-Vlaanderen, waren 26 jongens gesneuveld. Ik had geluk gehad. Een paar dagen later, bij de opmars naar Breda, was het alsnog raak. M'n hele rug vol granaatscherven en dacht opgelucht: voor mij is nu de oorlog afgelopen. Maar met Pasen 1945 was ik terug bij mijn divisie. De bevrijding van Drenthe was nogal makkelijk. De Duitsers waren al gevlucht. We reden gewoon van dorp naar dorp. De week voor de capitulatie ben ik bij de laatste gevechten voor de tweede keer gewond geraakt. Ik was een pechvogel.'
'Ik kon wel terug, maar ik wilde niet meer. Zelfs mijn vader schreef: 'Jozef, blijf daar, het is beter voor je'. Wie niet terugging, raakte de Poolse nationaliteit kwijt. Je moest dus echt kiezen. Dat klinkt dramatisch, maar ik was jong, en bovendien heb ik me altijd makkelijk aangepast aan de omstandigheden. Ik red me overal wel. Het was geen moeilijke keuze. Bijna alle jongens uit mijn groep zijn in Nederland terechtgekomen. Nederlandse bedrijven boden ons banen aan. Ik ging in december 1946 naar Emmen, want daar vroegen ze een horlogemaker, mijn vak'.
'Spijt heb ik nooit gehad. Het is me goed gegaan in Emmen. Ik leerde er mijn vrouw kennen, we hebben twee kinderen gekregen en hebben samen een grote juwelierszaak opgebouwd. De naam 'Majkowski' kent iedereen in Emmen. Mijn geboortedorp heb ik pas twaalf jaar na de bevrijding voor het eerst weer teruggezien. Ik kreeg steeds geen visum van de Poolse ambassade, en toen ik eindelijk toestemming had, leefde mijn moeder al niet meer. Ik heb haar nooit meer gezien. De oorlog heeft me verscheurd: als ik in Nederland ben, mis ik Polen en als ik in Polen ben, mis ik Nederland. Ik denk Nederlands, na al die jaren. Ik erger me aan wat er van mijn geboorteland is geworden. Maar zo is het nu eenmaal. Ieder heeft zijn lot en het mijne was zo slecht nog niet.' Jozef (79) overlijdt in 2002 in Emmen. De winkel wordt Jan ten Hoor Juweliers.
Belgen en Canadezen bevrijden Hoogeveen en omgeving
De Polen en Canadezen worden gesteund door Belgische soldaten. Vanaf juli 1944 worden de Belgische SAS-parachutisten ingezet tijdens de strijd in Europa. De eenheid voert in Frankrijk, België en Nederland veertien SAS-operaties uit met gepantserde jeeps.
De eenheid (tot 4 februari nog het eerste Belgische Onafhankelijke Parachutisten Company geheten) bestaat uit vrijwilligers van over de hele wereld, maar de meeste Belgen komen uit Engeland en Canada. Ze zijn in april 1945 als verkenners verbonden aan het Canadese leger. Hoogeveen wordt op 10 en 11 april bevrijd door het 1st Belgium SAS Parachute Regiment en de XII Manitoba Dragoons uit Canada.
Executie Spaarbankbos
Drie jongemannen worden op 9 april 1945 in het Spaarbankbos bij Hoogeveen gefusilleerd: het zijn Albert Eggen uit Zuidwolde, Sybrand Jan van der Linde uit Amsterdam en Johan Dhont uit Middelburg.
Eggen werd meegenomen door Duitse soldaten die op zoek waren naar zijn oudste broer, die ook Albert heette. De oudste is bij het verzet en haalt een wegversperring van de Duitsers weg, om oprukkende geallieerde troepen vrij baan te geven. De jongste Albert, ook wel 'Broer' genoemd, zit bij zijn ouders ondergedoken om de Arbeidseinsatz, oftewel arbeidsinzet, te ontlopen. Als de Duitsers komen, kan hij niet meer wegkomen. Dhont is elektricien in werkkamp Ten Arlo tussen Hoogeveen en Zuidwolde. Op 7 april zegt hij brutaal tegen de Duitsers dat ze maar snel weg moeten wezen. Daarop wordt hij vastgezet. Ze zijn met zijn drieën in het Noorderhuis.
Het is de op de vlucht geslagen Oostenrijkse rechter Behringer die als passant bevel geeft de drie jongemannen te executeren. 's Middags om vijf uur worden de drie mannen uit het pand gehaald en verdwijnen onder geleide van drie Duitsers en hun commandant in het aangrenzende Spaarbankbos. De commandant heeft een revolver
in zijn hand. De drie mannen worden doodgeschoten en gedumpt in een sloot. De mannen worden de 11e
april gevonden.De Historische Kring Hoogeveen plaatst in maart 2017 een gedenksteen in het Spaarbankbos.
Er wordt in Hoogeveen nauwelijks schade aangericht bij de bevrijding of het moeten de bruggen zijn, die de Duitsers ter bescherming van de aftocht vernielen. Net als in 1940 wordt bijvoorbeeld de Julianabrug weer onklaar gemaakt (foto). De vernielde bruggen leveren Hoogeveen een zeer bescheiden schadepost op van 1143,96 Nederlandse guldens.
Op 10 april bevrijden de Belgen de gebieden rond Nieuwlande, Elim, Nieuw-Moscou, Hollandscheveld, Nieuweroord, Krakeel en Noordscheschut. Er zijn enkele vuurgevechten. Er komen twee geallieerden en een Duitse soldaat om het leven. Een derde sterft bij een ongeval. (De angst van de Duitsers voor de naderende Franse en Belgische para’s vormt waarschijnlijk een verklaring voor de dood van Raymond Holvoet, schuilnaam Jack Henderson.
De Belgische SAS-sergeant valt al op 25 oktober 1944 in handen van de vijand en wordt gefolterd door de Gestapo en op 10 april 1945 terechtgesteld in Zwolle.) Een sectie van de Manitoba Dragoons levert slag in Pesse, waardoor vijf panden in vlammen opgaan. Door acties van de Duitsers vallen er ook burgerslachtoffers in het Spaarbankbos, aan de Wijsterseweg en bij Spier. Veel Duitsers worden gevangengenomen, al probeert een vastberaden groep Duitsers op 11 april alsnog weg te komen.
Erkenning rol Belgen blijft lang uit
De Belgische bevrijders van Hoogeveen krijgen maar moeizaam enige erkenning.Het gemeentebestuur is op 10 mei 1945 niet of niet meer op de hoogte van de bevrijdingsactiviteiten van de Belgische parachutisten op 10 april 1945. Vanaf 11 april rollen tal van eenheden van het 1e Canadese leger de stad binnen. De Canadezen zijn zo overheersend aanwezig dat niemand nog denkt aan de Belgen. foto: Feest in Hoogeveen.
In 1995 worden enkele Belgische veteranen toegesproken door een Hoogeveense wethouder, tijdens de onthulling van het gedenkteken in Hollandscheveld, maar ze zijn niet welkom tijdens de officiële herdenkingen van de gemeente Hoogeveen. Tot hun verbijstering passen ze niet in het programma. De gemeente Hoogeveen eert wel de Canadezen met een Canadees koor. De echte erkenning blijft uit tot 2013. Burgemeester Karel Loohuis en de voormalige Belgische SAS parachutist Jaak Daemen onthullen dat jaar op het Raadhuisplein in Hoogeveen een plaquette ter herinnering aan de bevrijding van de gemeente op 10 en 11 april 1945. De plaquette is een zuil van een meter hoog, met de tekst: ‘De bevolking van Hoogeveen staat in dankbaarheid stil bij de 1st Belgium SAS Parachute Regiment en XII Manitoba Dragoons uit Canada, bevrijders van onze gemeente op 10 en 11 april 1945. Reported clear of enemy’.(Albert Metselaar legt het op film vast.)
Bevrijding Meppel
Een groep geallieerde jachtvliegtuigen ontdekt op 8 april op het station een trein, bestaande uit een hospitaalgedeelte en passagiersaccommodatie. Laag vliegend wordt het gevaarte eerst bestookt met boordgeschut en vervolgens gebombardeerd. De trein verandert net als het station in één grote ravage.
De Duitsers tonen zich aanvankelijk strijdlustig, zo zit een fanatieke Jeugdstormcompagnie van de Landwacht in de stad. Hun Stafbureau is gevestigd aan de Reestsingel. De Duitsers lijken de stad te willen verdedigen en vernielen enkele dijken, waardoor tussen Zwolle en Meppel vijftig km² land onder water komt te staan. Het strategisch gelegen Meppel wordt die 8e april voor het eerst door verkenners van de Manitoba Dragoons afgetast. Drie jonge mannen bieden de bevrijders aan bij het Duitse kamp te Ten Arlo verkenningen uit te voeren. Ze worden betrapt en vervolgens geëxecuteerd.
Luitenant William Buddell
Bij de bevrijding van Meppel is in april 1945 de 24-jarige Canadese luitenant William Buddell overleden. Dat blijkt uit nieuw onderzoek in 2017 in het gemeentearchief van Meppel. Maar daarmee zijn nog niet alle vragen rond zijn dood beantwoord.
Er is een brief van de burgemeester gevonden uit 1951 aan het Rode Kruis, gebaseerd op informatie van de toenmalig directeur van de gemeentewerken. ‘Omstreeks I5 April bevonden zich enkele Canadese tanks op de Hoogeveenseweg tussen het ziekenhuis en de Rumptigerbrug blijkbaar op verkenning. Bedoelde luitenant (volgens mijn gegevens W.T. Buddell) behoorde tot de bezetting van deze tanks. Bij gevechten kreeg hij een kogel door het hoofd, juist boven de ogen. Hij werd op I7 April op de Algemene begraafplaats alhier begraven.’ De luitenant wordt echter volgens het boek ‘On to Victory: The Canadian Liberation of the Netherlands’ ergens in Noordoost-Friesland op 15 april - na de bevrijding door de Dragoons van Leeuwarden en Dokkum - in de schouder geraakt door een sluipschutter. Hij moet zwaar gewond zijn, want hij overlijdt volgens dat boek een dag later. Maar waarom is hij dan in Meppel begraven? Dat verhaal lijkt dus niet te kloppen, maar de datum wel. Maar ook het verhaal van de directeur levert juist door de datum vraagtekens op, al is zijn tekst ‘omstreeks 15 april’ een rekbaar begrip. Meppel was toen al bevrijd. Maar toch.
Er was op die plek die hij noemt een week eerder een gevecht! De eerste schermutselingen in Meppel zijn daar op 8 april. De Manitoba Dragoons, de bevrijders van Oost- en Noord Overijssel, hebben een hoofdkwartier in café-restaurant Poortman in Veeningen. En het D-eskadron daarvan zit al in De Wijk. Dat rijdt dan van De Wijk naar Meppel. Via de Lankhorst en het zogenaamde Halvestuiverspaadje naderen de Canadezen voorzichtig de stad. Er wordt geschoten. Het huis van brugwachter Klaas Dros vliegt in brand (foto vernield huis met brugwachter). Het huis staat bij de opengedraaide Rumptigerbrug over de Hoogeveensche Vaart. Zijn dienstbode, Klaasje Padding, vlucht naar een naastgelegen woning maar wordt onderweg dodelijk getroffen. Haar overlijdensdatum is inderdaad 8 april. Aan de Slotweg, nabij de Oosterboer, schieten Duitsers van achter de spoorlijn op de in de deur van haar woning staande mevrouw Zwiers. Ook zij overlijdt. De Canadezen trekken zich terug.
Bekend is dat naast de Manitoba Dragoons er ook verkenningswagens van het 1st Armoured Car Regiment (The Royal Canadian Dragoons-2e Canadese Divisie) bij Meppel opereert. Dat is de eenheid van Buddell dus. Zij laten Meppel vooral links liggen. Deze mannen (van luitenant-kolonel K. Landell) zouden ook op 8 april vanuit De Wijk zijn vertrokken, misschien dus eerst ook richting Meppel? Daarna via Koekange, Ruinen en Ansen, naar Dwingeloo, waar ze in de loop van 11 april aankomen. Daarna trekken ze via Dieverbrug en Vledder Friesland binnen en bevrijden Noordwolde op 12 april, op 14 april zijn ze in Dokkum en op 15 april in Leeuwarden.
De Meppeler Courant schrijft op 29 april 1992: ‘In de namiddag van 12 april waren de wagens van Royal Canadian Dragoons te vinden aan de Hoogeveensche Vaart bij Meppel. Het inmiddels gebruikelijke vuurwerk brandde opnieuw los. Tussen de Rumptigerbrug en het ziekenhuis werd een Canadese luitenant dodelijk in het hoofd getroffen.’ Is dit het gevecht van 8 april geweest? Wel opvallend dat hier een luitenant wordt genoemd en de hoofdwond. Hoe dan ook is de officiële sterfdatum van Buddell 16 april. Hij wordt op 17 april begraven op de begraafplaats aan de Zomerdijk in Meppel, zo meldt de directeur gemeentewerken schriftelijk zijn burgemeester op 16 mei. Daarbij zijn twee Canadese geestelijken aanwezig. Buddell, uit Kitchener Ontario en sinds de landing op Sicilië in 1943 deelnemend aan de strijd, is op 26 maart 1946 vanuit Meppel herbegraven op de Canadian War Cemetery te Holten.
De Canadezen maken dankbaar gebruik van het spionagewerk van geheim agent Jan Poortman. Zo tekende hij deze kaart van de Duitse stellingen langs de Hoogeveense Vaart bij Meppel.
'Duitse' slachtoffers
Vanuit Meppel worden na de oorlog 48 Duitse soldaten en Nederlandse sympathisanten deels overgebracht naar de Duitse begraafplaats in Ysselsteyn. Er liggen 17 aanvankelijk begraven in het Wilhelminapark. Die worden later overgebracht naar de algemene begraafplaats, waar ook al dertig begraven liggen. Verder wordt in de tuin van kwekerij Koenders het lichaam opgegraven van de pas in 2010 via DNA geïdentificeerde 18-jarige landwachter Jacob Dirk Wijker (foto), die vermoedelijk op 17 november 1944 deserteerde, maar mogelijk alsnog door het verzet is gedood. Andere opgegraven Nederlanders in Meppel zijn de SS-er Jacobus Reynders, SS-er Jacobus Nijssen en een onbekende roodharige vrouw met de voornaam Elly. Van de 48 in Meppel begraven doden blijven er vier anoniem.
Woning ontploft in Nijeveen: vijf doden
Verkenningswagens gaan op 9 april ook de kant op van Zuidwolde, Ruinen en opnieuw Meppel. Bij de Hoogeveensche Vaart ontstaat een gevecht met een vrachtauto met zestien Duitse SS’ers, die via de Lankhorstweg naar Halfweg rijdt. De Duitsers vluchten, een paar blijven gedood achter. De Duitsers blazen hun kamp Ter Arlo met alle waarnemingsapparatuur op. In Nijeveen gaat het helemaal mis, als munitie - dat het verzet in een woning verzameld heeft - ontploft. Jan Vogel, Hilbertus Braamskamp, Sipke Dol en Frederik en Willem Boverhof worden gedood, een zesde verzetsman raakt zwaar gewond. Overigens is in NIjeveen ook nog een Duitser begraven, die op 7 april in Havelte bij een auto-ongeluk sterft.
In Steenwijk ontwapent de ondergrondse op 10 april de Duitsers. De Canadees Nestor Probizanski van de Manitoba Dragoons springt op 11 april bij De Wijk uit zijn pantservoertuig. Daarbij gaat zijn geweer per ongeluk af. De 22-jarige soldaat wordt dodelijk in zijn hoofd getroffen (foto: in april 2016 wordt een gedenkteken voor hem onthuld).
Nestor rust in Holten naast John Mckee. Die 29-jarige Canadees uit Windsor is die middag met zijn vrachtauto te dicht bij de Julianabrug in Hoogeveen, als zijn eigen genie de restanten daarvan opblaast. Een stuk metaal vliegt door zijn cabine.
Op 13 april 1945 trekt het Toronto Scottish Regiment Meppel oud luid applaus de stad binnen vanuit het oosten en zuiden. De Duitsers hebben Meppel amper een uur van tevoren verlaten. Een groep gevangenen uit Ruinerwold wordt bevrijd uit het huis van de Sicherheitsdienst. Sinds april 2010 (foto) herinnert een nieuw monument aan de bevrijding.Twintig veteranen van het Toronto Scottish Regiment zijn bij de onthulling aanwezig.
De derde divisie van deze Canadese troepenmacht gaat richting Heerenveen en Leeuwarden, maar een deel slaat af om Sneek en de Zuidwesthoek van Friesland te ontzetten.
Heldenontvangst burgemeester Daniël Mackay
Daniël baron Mackay wordt in 1935 burgemeester van Meppel. Hij komt al snel vanwege zijn anti-Duitse houding in conflict met de Duitse bezetter en wordt afgezet als burgemeester. Oud-marine-officier Mackay weigert op 10 mei de eerste Duitse officier die hem bezocht, de hand te geven. Op de verjaardag van prinses Irene, 5 augustus, laat hij een lang van tevoren vastgesteld optreden van een socialistisch fanfarekorps uit Steenwijk rustig doorgaan in het Wilhelminapark (!). Hij wordt op persoonlijk bevel van de Rijkscommissaris Seyss-Inquart ontslagen en wordt per 1 oktober vervangen door burgemeester Geert Wisman van Nieuweschans.
Wisman zoekt allesbehalve de confrontatie. Hij gaat zelfs in op de uitnodiging van de Duitsers - samen met vijf andere Drentse burgemeesters - om in Keulen in 1941 een week lang de werking van Duitse sociale instellingen te bewonderen. Zijn positieve oordeel is koren op de Duitse propaganda-molen. Hij weigert in 1942 na lang twijfelen ook niet om Joden op transport te stellen, ondanks dat burgers hem daartoe oproepen. De Joden zijn volgens hem beter af als ze door eigen politiemensen worden afgevoerd, op basis van de lijst die zijn ambtenaren heel dienstbaar hebben gemaakt. Daarna is Wisman overigens minder coöperatief bij arrestaties.
MaKay wordt intussen geïnterneerd als Indisch gijzelaar in concentratiekamp Buchenwald. Bij de bevrijding wordt hij door een juichend Meppel binnengehaald en wordt Wisman door MaKay ontslagen, maar wel eervol met toekenning wachtgeld. Dat kon dus niet en Wisman wordt in 1950 alsnog met terugwerkende kracht eervol door de Koningin ontslagen. Hij overlijdt geheel gerehabiliteerd in 1951 als Ridder in de orde van Oranje-Nassau.
Tot zijn pensionering op 1 juli 1946 is MayKay weer opnieuw burgemeester van Meppel. Hij overlijdt in 1962. In Meppel is een straat en een school naar hem vernoemd.Historicus Pieter Boekholt veroorzaakt een rel in 1985 door in 'De geschiedenis van Drenthe' te beweren dat MacKay de boel in Meppel in de steek heeft gelaten om in de oorlog op zijn landgoed te gaan zitten. De familie bezat dat niet eens en hij zat dus in Buchenwald.
1st Polish Armoured Division
De 1ste Poolse Pantserdivisie (Pools: 1 Polska Dywizja Pancerna of 1st Polish Armoured Division) is een geallieerde pantserdivisie tijdens de Tweede Wereldoorlog, opgericht in Schotland in februari 1942. Op het hoogtepunt telt de divisie 16.000 soldaten. Commandant van deze eerste en enige Poolse pantsereenheid is Generaal Stanisław Maczek. Begin 1945 wordt de divisie overgeplaatst naar Overijssel waarna ze langs de Nederlands-Duitse grens oprukt, door Drenthe en Groningen. Hierbij worden onder meer Emmen, Veendam en Stadskanaal door de Polen bevrijd.
Borger herdenkt de oorlog met een bronzen beeld van een geknielde jongeman, met gevouwen handen, dat is geplaatst op een witte, natuurstenen sokkel, waarop in reliëf '1940-1945' is aangebracht. Het monument staat in het Bospark aan de Torenlaan. Het wordt op 20 december 1947 onthuld in aanwezigheid van onder meer familieleden van de slachtoffers en burgemeester Bijleveld. Na de onthulling wordt een eredienst gehouden in de Willibrordkerk. In 2003 worden bij het beeld twee stenen geplaatst, met namen van militairen uit Borger, die tijdens de politionele acties in Nederlands-Indië zijn omgekomen. In november 2013 wordt het beeld van beeldhouwster Lidi van Mourik Broekman gestolen. Een wandelaar treft het beeld in december langs de N34 aan. In april 2014 wordt het teruggeplaatst, in oktober wordt het weer gestolen.
Oorlogsmonument Borger gestolen 2013. Ook het oorlogsmonument 'IJzeren man' op de algemene begraafplaats aan de Torenlaan in Beilen wordt in augustus 2013 vernield. Kinderen vinden enkele dagen later een afgerukte arm. Het herstelde beeld wordt in oktober 2013 teruggezet.