Studiekring uit de oorlog wordt Drents Genootschap
Het Drents Genootschap ontstaat uit de Drentse Studiekring 'D. H. van der Scheer', opgericht op 12 maart 1941 door Hendricus Johannes Prakke uit wat Prakke noemt 'cultureel verzet tegen de bezetter'. In de traditie van de rederijkersgezelschappen uit de zeventiende eeuw kiest hij de naam van een aansprekende Drent. Dubbeld Hemsing van der Scheer is een Drentse schrijver (1791-1859).
Prakke beschouwt Van der Scheer als de motor van de culturele emancipatie van Drenthe in de 19e eeuw. Het genootschap is de voortzetting daarvan. En daar hoort ook een veelzeggende zinspreuk bij: ‘Bijna in 't verborgen bloeiende’. Achter de Studiekring (1941-1947) schuilt een kleine groep intellectuelen en cultuur geïnteresseerden met een verschillende levensbeschouwelijke en politieke achtergrond, die na de bevrijding in de openbaarheid treedt met het congres 'Duizend jaar Drenthe'.
Drents Genootschap
Op 12 maart 1947 wordt de Studiekring met volledige medewerking van de provinciale overheid en culturele organisaties omgebouwd tot het Drents Genootschap: een federatie van ledenorganisaties (aanvankelijk 30) en bovendien een aantal persoonlijke leden (aanvankelijk 120). (De statuten kennen organisaties gericht op de culturele ontwikkeling van Drenthe en persoonlijke leden.) Het aantal leden-organisaties neemt van 1941 tot 1960 toe tot 80 en het aantal persoonlijke leden tot 1130. De Genootschapsorganisatie heeft vanaf de start een zeer democratische opzet.
De oorlogsjaren van professor Prakke
Proffessor dr. Hendricus Johannes Prakke (1900-1992) wordt na een toelatingsexamen in 1942 in Groningen clandestien ingeschreven als student in de rechtsgeleerdheid, om geen loyaliteitsverklaring te hoeven ondertekenen. Zijn bedrijf Van Gorcum drukt in 1940 en 1941 de officiële persoonsbewijzen voor 33 van de 34 Drentse gemeenten. Het bedrijf krijgt in 1943 mot met de NSB-burgemeester, als in een nieuw gedrukt adresboek van Assen achter de namen van weggevoerde Joodse burgers het woord 'afwezig' wordt gezet. Het loopt na bemoeienis door de Duitsers, die hem net herbenoemd hebben als 'betriebsführer', met een sisser af.
Op 21 maart 1945 wordt hij niettemin door een Sonderkommando van de SD gearresteerd. Een voor hem bestemd bulletin van het illegale Vrij Nederland is onderschept. Het was uiteraard de bedoeling dat dit ene exemplaar vermenigvuldigd en verder verspreid zou worden. Bij een huiszoeking wordt bij hem nog meer illegaal drukwerk gevonden. De Asser drukker Prakke is al eens eerder verhoord, maar beseft dat de situatie precair is, omdat Van Gorcum tijdens de oorlogsjaren dus drukwerk levert aan de illegaliteit.
Prakke krijgt een tip van zijn celgenoot Lucas (‘Luuks’) Voortman, die zich helemaal inleeft in de rol van domme boer. Deze door Prakke zeer bewonderde agrariër houdt hem voor, de rol te spelen van wereldvreemde wetenschapper, die wonderlijke opmerkingen maakt. Prakke is er achteraf heilig van overtuigd, dat het spelen van de hem overigens op het lijf geschreven rol zijn redding is, maar de angst tijdens de gevangenschap is er niet minder om.
Wel slaagt hij erin, bij één van de Duitsers een cultuurgevoelige snaar te raken. Daardoor leidt hij diens aandacht tijdens het zoveelste verhoor nogal eens af. Tot aan de bevrijding van Assen verblijft hij op loopafstand van zijn woonhuis in cel 30 van het Huis van Bewaring en houdt daar een dagboek bij. Op vrijdag de dertiende april behoort hij tot de 114 gevangenen die worden bevrijd. Prakke schrijft in zijn dagboek: ‘Bevrijd! Bevrijd van de Nazis. 't Licht héeft overwonnen, God zij dank.'
Hendrik Nicolaas Werkman
Het grijpt Prakke zeer aan, dat de Groninger Hendrik Nicolaas Werkman (1882-1945), grafisch kunstenaar, schilder en schrijver, op 10 april zonder enige vorm van proces, tezamen met negen lotgenoten, terechtgesteld wordt. Hij wordt op 13 maart opgepakt door de Sicherheitsdienst wegens zijn anti-nationaalsocialistische publicaties.
Prakke: ‘Er waren onder de nazi-terreur, die ons vaderland in de eerste helft der jaren veertig knechtte, meer drukkers die daartegen in verzet kwamen; die lijf en bedrijf in de waagschaal stelden; ook wel er hun leven bij inboetten. Maar wij kennen maar één collega op dit gebied, die met open vizier - dat wil zeggen: onder eigen naam (impressum) - voornaam, maar fel-bewogen tegen de duivelse ongeest in het krijt trad: Werkman, die humane verontwaardiging aan artistieke bezieling paarde en daarbij meesterwerken schiep als zijn ‘Turkenkalender 1942’ en zijn twee mappen ‘Chassidische Legenden’. Die er door bruut geweld zijn leven bij verloor, maar die voor ons en het nageslacht bleef leven.’
Van Gorcum 'schippert'
Het bedrijf Van Gorcum en zijn directeuren komen ondanks de illegale drukwerk-activiteiten in de oorlog bij de zuivering na de oorlog toch nog even in de problemen. Er komt een brief op tafel, waarin Prakke en Hak (op de foto spreken ze het personeel toe) NSB-burgemeester Veldhuis van Hoogeveen feliciteren met zijn benoeming. Het provinciebestuur wil daarom geen orders meer bij Van Gorcum plaatsen. De Commissaris van de Koningin vindt het ook ongepast dat Van Gorcum drukwerk levert aan het geallieerde opperbevel.
De directeuren reageren met een verweerschrift, waarvan kopieën door de CdK aan alle burgemeesters in Drenthe worden gezonden. Daarin staat dat het bedrijf tijdens de bezetting wel moest schipperen, de felicitatiebrief had men niet moeten schrijven en voorts had Van Gorcum veel illegaal werk ondersteund met drukwerk, stempels, formulieren, berichtgeving enz. Daarmee is het probleem van tafel. Prakke maakt na de oorlog van het bedrijf een internationaal gerespecteerde wetenschappelijke uitgeverij. Ter gelegenheid van het 150-jarig bestaan in 1950 kreeg zij het predikaat 'Koninklijk'. In 1959 stapt Prakke daar op.
Het personeel van Van Gorcum & Comp. aan de Brink 10 te Assen, ter gelegenheid van het vijftig-jarig jubileum van H. Schoemaker in oktober 1941. Achter de paarden met koets het Huis van Bewaring en de gemeentesecretarie. In het midden H. Schoemaker met rechts van hem zijn vrouw (met bloemstuk). Tegen de kolom links Gerard Prakke, zijn vader Hendricus Johannes Prakke staat vermoedelijk op de achterste rij (achter de opgehouden baby). Zittend op de stoep, vierde van rechts, de dan 20-jarige Joodse Selma Brommet, overleden op 26 oktober 1942 in Auschwitz. Ook de te werk gestelde werknemers Roelof Hummel en Aaldert Meijer komen in Duitsland om, als ze na de bevrijding onderweg zijn naar huis.
Culturele prijs van Drenthe
Langzaam maar zeker groeit de belangstelling bij Prakke voor de sociologie en in 1947 zet hij zich in Groningen aan deze studie. Hij promoveert in 1951 op de dissertatie 'Deining in Drenthe', de eerste omvangrijke sociale geschiedenis van een provincieIn 1956 wordt Prakke privaat-docent in de publicistiek, in het bijzonder de perswetenschappen, aan de Rijksuniversiteit te Groningen. In 1960 wordt hij hoogleraar in de publicistiek aan de universiteit van Münster (en wordt daar tot 1969 een van de grondleggers van de moderne communicatiewetenschappen). In hetzelfde jaar draagt hij het voorzitterschap van Het Drents Genootschap over aan Jan Naarding. Bij zijn afscheid in 1960 krijgt hij uit handen van cdk Kramer (foto links) de culturele prijs van Drenthe.
Verzoening met de Duitsers
Een grote verdienste van professor Prakke is dat hij met museumarcheoloog Van Giffen vanaf april 1945 'getuigenissen uit de voorbije oorlog' verzamelt. Na de oorlog behoort hij tot de eersten die verzoening met de Duitsers en wederzijds begrip nastreeft en de nodige contacten legt. Hij ziet in Münster (foto) de gevolgen van de bombardementen op die stad. De aanblik van de ruïnes doet Prakke besluiten, de zo zwaar getroffen inwoners de (helpende) hand te reiken.
Vanwege zijn ijveren voor grensoverschrijdende contacten wordt Prakke ereburger van Bentheim (1966) en van Coevorden (1977). En in 1966 wordt hij drager van het Bundesverdienstkreuz eerste klasse en in1969 van het Großes Verdienstkreuz des Verdienstordens der Bundesrepublik Deutschland. Zo neemt het initiatief tot de Duits- Nederlandse Cultuurdagen.
Bij de opening van het nieuwe pand van Van Gorcum in 1966 leidt professor Prakke prins Bernhard rond.
Geen geboren Drent, wel belangrijkste Drent van de twintigste eeuw
Prakke is al op jonge leeftijd nauw betrokken bij Provinciaal Museum voor Oudheden en Geschiedkundige Voorwerpen, zoals het Drents Museum dan nog heet. Zo is hij vanaf 1928 redacteur van museumblad Nieuwe Drentsche Volks Almanak. Eind jaren dertig wordt hij bestuurslid van het museum. Van 1946 tot 1954 is hij voorzitter. Prakke is behalve wetenschapper ook publicist en uitgever en toch ook wel Drents, zo ontdekt het Drents Archief.
De Prakkes stammen uit Drenthe. In 1442 komen zij al voor in een oorkonde uit het Dieverderdingspil. Overgrootvader Jan Jans Prakke wordt nog geboren op de voorvaderlijke boerderij te Ruinerwold, genaamd 'De Prakkerij', maar alhoewel hij enig zoon was trekt het boerenleven hem niet, en hij geeft het eraan om schoolmeester te worden. Drie generaties hebben sindsdien Nederland doorkruist. Grootvader wordt geboren in Eibergen, vader in Leeuwarden en op 26 april 1900 ziet Hendricus Johannes Prakke in Alphen aan den Rijn - waar dan al drie eeuwen lang de familie van zijn moeder woont - het levenslicht.
Op de HBS in Amersfoort wordt hij al snel redacteur van de schoolkrant. De hoogste twee klassen van de HBS volgt hij in Zierikzee, waarheen het gezin vertrekt als vader directeur van het gemeentelijke gasbedrijf wordt. Bij zijn eindexamen in 1917 heeft Prakke de beste cijferlijst van Zeeland. Hij treedt begin 1919 in dienst bij Uitgeversmaatschappij J.B. Wolters in Groningen, waar hij werkzaam is als facturist en correspondent.
In 1925 krijgt werd Prakke onverwachts een directiezetel aangeboden bij Van Gorcum & Comp., als opvolger van de laatste Van Gorcum. Zijn medevennoot G.A. Hak, met wie hij samen de directie vormt, heeft een voorkeur voor de boekhandel, en Van Gorcum zoekt iemand met voldoende affiniteit met de drukkerij en uitgeverij. Zijn keus valt op Prakke, die weliswaar nog erg jong was maar zich volgens Van Gorcum bij zijn Groningse werkgever "breed had georiënteerd". Alhoewel het aanbod voor Prakke financieel niet aantrekkelijk is, accepteert hij het omdat hij hiermee de kans kreeg zijn oude ideaal, uitgever-drukker zijn, te verwezenlijken. Met de verhuizing naar Assen heeft Prakke het gevoel te "repatriëren" naar de oude 'landschap', waar zijn roots liggen.
Professor Prakke overlijdt in 1992 in zijn woonplaats Roden op 92-jarige leeftijd. In 2008 wijdt het Drents Archief een tentoonstelling aan hem. Prakke wordt gezien als de belangrijkste Drent van de twintigste eeuw, de spin in het web van het Drentse culturele leven, een man met een uitzonderlijke loopbaan.