Het uur der bevrijding heeft geslagen' zegt minister-president Gerbrandy op Radio Oranje op maandag 4 september 1944. De geallieerden zijn volgens hem de Nederlandse grens over gestoken. Daar klopt helemaal niets van, maar Nederland komt in een bevrijdingsroes. De geallieerden hebben namelijk in de voorgaande dagen in hoog tempo terrein gewonnen. Op 3 september zijn ze in Brussel en op 4 september in het strategisch belangrijke Antwerpen. Duitsers en NSB'ers slaan daardoor op 5 september massaal op de vlucht.
Dolle Dinsdag
Deze 'Dolle Dinsdag' vlucht de helft van de NSB’ers -zo'n 35.000 - in paniek via Drenthe naar Oost-Nederland en het Noord-Duitse platteland bij Bremen. De NSB'ers komen terecht in boerendorpen of verblijven - zeven maanden lang - in vluchtelingenkampen op de Lüneburger Heide.
De vlucht is niet geheel onvoorbereid. Al tussen november 1942 en september 1943 stelt de NSB een geheim evacuatieplan op. De beter gesitueerde evacués mogen alleen het hoogstnodige in een koffer meenemen. Een ongetrouwde NSB'er bewaart de huissleutel en verzegelt de woning. De gemeentes moeten de huur doorbetalen.
NSB-leider ir. A. A. Mussert besluit dat de partijleden uit het westen en het centrum van het land naar het oosten moeten evacueren. Daarvoor worden tientallen treinen ingezet. Bij Diemen nemen geallieerde vliegtuigen een trein vol vrouwen en kinderen van NSB’ers uit Amsterdam onder vuur, met dramatische gevolgen: dertig doden en een groot aantal zwaargewonden.
Rol NSB uitgespeeld
Met fietsen en een fietskar vertrekt bijvoorbeeld het gezin Brandsma via Driebergen richting Arnhem. De geallieerde poging om Arnhem te veroveren, mislukt en de stad wordt geëvacueerd. Een gezin belandt bij een pastoor in Coevorden. Ook Duitse militairen met vriendinnen vluchten richting Coevorden. De Duitsers gebruiken ook alles wat beweegt.
De achtergebleven NSB-mannen moeten zich van de bezetter aanmelden voor de Landwacht. Landwachters controleren identiteitskaarten, treden op tegen zwarte handel en sporen onderduikers op. Deze Landwachters worden vanwege hun openbare gewelddadige optreden in het laatste oorlogsjaar de meest gehate groep NSB’ers. De rol van de NSB als organisatie is niettemin na Dolle Dinsdag uitgespeeld. Mussert verhuist naar de Bellinckhof bij Almelo en vervolgens gaat het hoofdkwartier naar Groningen.(foto inspectie landwacht Groningen)
NSB'ers vuchten naar Westerbork
Veel NSB’ers zijn vanaf 6 september tijdelijk in Kamp Westerbork, het afvoeren van Joden wordt er door onderbroken. De nog aanwezige Joden zien de nieuwe gasten geamuseerd komen.
‘De eerste NSB’ers zijn gekomen, de meesten in particuliere auto’s volgestouwd met koffers, kinderwagens, kisten en dekens. De stroom NSB-vluchtelingen golft door het kamp. Te voet, in auto’s, op fietsen en boerenwagens, en op het laatst ook in goederen- en personentreinen komen ze aan. Iedereen staart elkaar aan, we kijken onze ogen uit. Nu zijn jullie aan de beurt, dat zeggen alle blikken.’
Tussen 11 september en 8 oktober verhuizen zo’n 65.000 NSB’ers en hun gezinsleden o.a. per veewagons van Westerbork naar Duitsland: 35.000 naar de Lüneburger Heide; 30.000 naar andere streken. De Duitse Gauleiter Otto Telschow biedt de nationaal-socialistische Nederlanders (en Vlamingen) onderdak in zijn gouw, Osthannover. Dus rijdt de trein door naar Bremervörde en Lüneburg, waar van oudsher al Oost-Nederlanders en Friezen wonen of werken.
Vergeleken met elders in Duitsland lijkt dit plattelandsgebied relatief veilig, omdat er geen industriesteden te bombarderen zijn. Bovendien zijn er al diverse kampen voor verdreven Duitsers, voor militairen en voor krijgsgevangenen en concentratiekampen. Een stugge boerenbevolking neemt ze - zonder wijn en grote sigaren aan te bieden - in huis in ruil voor hulp op het het land of in de huishouding.
Van de mannen wordt wel min of meer verwacht dat ze toetreden tot de SS. Het Duitse volk ergert zich aan rondhangende jongere Nederlanders. Er zijn er die werken in de oorlogsindustrie en meisjes boven de veertien en vrouwen zonder kinderen helpen in de huishouding of op het land.
'Terugvoering' naar de noordelijke provincies
In de vluchtelingenkampen op de heide zitten circa 25.000 zeer teleurgestelde geïsoleerde mensen. In de eerste dagen sterven al kinderen en bejaarden. Op 17 januari 1945 bezoekt voorman Mussert de volksgenoten in Lüneburg en zegt zijn geëmotioneerde kameraden toe dat de 'terugvoering naar de noordelijke provincies' binnen twee maanden zal beginnen. De kampen moeten toch ook leeg voor de Duitse vluchtelingen, die uit de oostelijke grensstreek naar het westen vluchten.
Vanaf maart 1945 brengt de Volkswohlfahrt de eerste vrouwen en kinderen per trein terug naar Groningen en Drenthe. Asocialen, volgens aantekeningen op de transportlijsten. De NSB dwingt families hen op te nemen. Ze zijn daar absoluut niet blij mee en de buren ook niet. Verder reizen per trein naar het westen is echter niet meer mogelijk. Een aantal gezinnen komt pas in de loop van 1945 naar Nederland terug, sommige pas in 1946. In bevrijd Nederland komen de teruggekeerde NSB'ers opnieuw in een kamp terecht.