Bezetting

Drentse burgemeesters in oorlogstijd


De burgemeesters staan in de zomer van 1940 voor een moeilijke keuze. Opstappen, of toch redden wat er te redden valt. Het blijft de hele oorlog weer keuzes maken. Aan de ene kant zijn zij burgervader en moeten zij opkomen voor de inwoners van hun gemeente. Aan de andere kant moeten zij zich aan de regels van de bezetter houden. Daar komt nog iets bij: als een burgemeester aftreedt, wordt hij vaak vervangen door een NSB’er. Veel Drentse burgemeesters kiezen er daarom voor om aan te blijven. Alleen burgemeester Mackay van Meppel (foto) wordt al na enkele maanden vervangen wegens openlijk verzet tegen de nieuwe machthebber.

De positie waarin de bijna duizend Nederlandse burgemeesters in de Tweede Wereldoorlog terechtkomen is ook volgens het NIOD buitengewoon moeilijk. 'Er ontstond een ingewikkeld getouwtrek tussen de Duitse bezetter, zittende bestuurders en ambtenaren en Nederlandse nazi's. Inzet was de poging om Nederland een nationaal-socialistische staatsvorm op te leggen. De burgemeesters vormden de schakel tussen het Duitse bezettingsbestuur en de Nederlandse samenleving. Zij moesten zich voortdurend de vraag stellen of ze naar eer en geweten hun werk konden blijven doen.'

Ereburger Tjalma van Hoogeveen

In de eerste maanden van de bezetting zijn de burgemeesters optimistisch over de positieve rol die ze kunnen spelen. Ze proberen het vertrouwen van de Duitsers te winnen door de openbare orde te handhaven en hun bevolking op te roepen tot terughoudendheid en kalmte. Burgemeester Tjalma van Hoogeveen, gedecoreerd ereburger, ondertekent direct al een brief dat alle Joodse inwoners zich op 18 mei 1940 bij de Duitsers moeten melden.
De gemaakte lijst blijkt later heel handig te zijn. In 1941 is hij enige tijd krijgsgevangene in Kamp Schoorl en Buchenwald. Tjalma wordt met circa negentig andere vooraanstaande antirevolutionairen gearresteerd, maar weer vrijgelaten. Terug in Hoogeveen maakt hij op verzoek van de bezetter een lijst van 200 mannen die moeten van werken op het Duitse vliegveld in Havelte. Als er 190 niet opdagen is het vertrouwen van de bezetter in Tjalma helemaal weg en wordt hij aangehouden en ontslagen. Hij duikt daarna onder en pakt na de oorlog het ambt weer op.

Jan Cornelis Meyboom

Ook voor burgemeester Jan Cornelis Meyboom van Diever is de oproep voor arbeidskrachten voor het vliegveld het moment om in 1944 samen zijn echtgenote Nell Meyboom-Veltman onder te duiken. De komst van NSB’er Pier Obe Posthumus is een ramp voor het dorp. Hij haalt de Bloedgroep Norg naar het dorp om af te rekenen met het verzet. Hij wordt veroordeeld tot acht jaar gevangenisstraf. Meyboom wordt na de oorlog weer burgemeester en blijft dat in Diever tot 1975.

De naam Meyboom is bovenal verbonden aan een zeer speciale boekencollectie van zo'n 2000 boeken over Drenthe, die wordt gekocht door de Provinciale Boeken Centrale. (Het filmpje toont de komst van het echtpaar naar Diever in 1939)

Jan Liebe Bouma

Fout is ook autocratisch burgemeester Jan Liebe Bouma van Emmen, die In maart 1941 lid wordt van de NSB. Hij wordt ook nog Commissaris van de Koningin. Hij moet na de oorlog tot april 1948 de cel in. Van 1943 tot 1945 wordt Bouma in Emmen opgevolgd door NSB'er Best, die acht jaar de cel in moet. Bouma krijgt een relatief milde straf van drie jaar, omdat hij soms hulp biedt aan gearresteerde landgenoten. (foto: de opening van het Noorder Dierenpark in 1935, waarbij de echtgenote van de oprichtster een zilveren schaar geeft aan burgemeester Bouma voor de openingshandeling.)

Bouma, geëmigreerd naar Zuid-Afrika: 'Het ambt van Commissaris der Provincie Drenthe heb ik aanvaard, omdat ik verwachtte in deze functie nog in het belang van de Drentse bevolking werkzaam te kunnen zijn; in 1943 kon ik niet meer verwachten dat Duitsland de overwinning zou behalen, zodat mijn motief niet geweest kan zijn dat ik zelf mijn positie wilde verbeteren. Ik had ook geen enkel belang uit Emmen weg te komen, omdat ik me in Emmen volkomen gelukkig gevoelde... Ik verklaar mijn toetreden tot de NSB uit mijn impulsieve karakter, en voeg hieraan toe dat ik reeds vierentwintig uren later dit toetreden betreurde, maar ik heb toen niet op mijn schreden terug willen keren. Ik heb echter steeds het recht opgeëist op een persoonlijke mening; dit was dan ook de reden dat men me in de NSB haatte.'

Verzet liquideert burgemeester van Schoonebeek

Geert Bisschop werkt voor de oorlog op de secretarie van gemeente Oosterhesselen. Omdat hij daar geen toekomstperspectieven had, wordt hij lid van de NSB. Op 10 november 1941 wordt hij burgemeester van Schoonebeek, waar hij fanatiek jacht maakt op onderduikers. Bisschop neemt persoonlijk deel aan razzia's om er getuige van te zijn dat de door hem ontdekte (en doorgegeven) mensen opgepakt worden. Het verzet schiet hem op 29 juli 1943 in de burgemeesterskamer dood, waarbij ook NSB-ambtenaar Roelof Jan Oostindiën overlijdt. Een toevallig passerend ambtenaar Pieter de Boer wordt gedood door een verdwaalde kogel.
De Duitsers nemen direct wraak voor de aanslag op burgemeester Bisschop en arresteren politieman Kippers (44) op verdenking van het leveren van wapens aan het verzet. Op 14 april 1944 wordt hij op de Waaldorpervlakte bij Den Haag doodgeschoten.

Burgemeesters in Assen

In het algemeen reageert het burgemeesterskorps professioneel en rustig op het oorlogsgeweld. Maar al in het tweede oorlogsjaar begint de bezetter burgemeesters te vervangen, die te weinig meewerken. Johan Botenius Lohman van Assen wordt in maart 1941 al opgevolgd door burgemeester Hugo Willebrord Bloemers van Roden. Commisaris De Vos van Steenwijk kiest bewust niet voor een NSB'er. De spanningen tussen Bloemers en een NSB-wethouder lopen al snel hoog op. De Duitsers zijn de conflicten zat en op 30 juni 1942 wordt ook Bloemers ontslagen. Bloemers wordt na de oorlog weer burgemeester in Roden en Lohman keert terug in Assen.
Burgemeester Lohman in de jaren dertig voor het gemeentehuis aan de Brink, tijdens zijn toespraak ter gelegenheid van het 120-jarig bestaan van het 1e Regiment Infanterie in Assen.


Burgemeester Bloemers bij zijn komst naar Roden in 1934 en bij zijn vertrek in 1946.
Jan Hendrik Adriaan Gualthérie van Weezel wordt in 1941 in Westerbork benoemd en komt in 1944 om het leven bij een noodlottig auto-ongeluk tussen Hooghalen en Zwiggelte. In 2002 komt een uniek document boven water waarin hij schrijft dat hij zijn positie als burgemeester onhoudbaar acht als hij mensen moet uitzenden naar Duitsland, mensen moet arresteren die strafrechterlijk niet in overtreding zijn, of als de Weerbaarheidsafdeling (WA) van de NSB wordt bewapend. Hij heeft zijn grenzen dus bepaald, tot opluchting van zijn dochter.

Het is soms lastig om te bepalen wanneer sprake is van collaboratie. Feit is dat de meeste Drentse burgemeester niets doen als in oktober 1942 de Joodse inwoners worden opgehaald. Jetze Tjalma van Hoogeveen en collega Geert Wisman in Meppel doen al het bureaucratische voorwerk, omdat het volgens Wisman altijd nog beter is om door Nederlandse politieagenten van huis te worden gehaald dan door Duitsers.

Burgemeester Wytema Beilen

Burgemeester Hendrik Jacob Wytema van Beilen, die zich ook al verzet tegen de aanleg van de spoorlijn van Hooghalen naar kamp Westerbork, werkt niet mee aan het afvoeren van de Joodse inwoners. Hij weigert als enige burgemeester in Nederland de politie die opdracht te geven, waarna de Duitsers de politieagenten daartoe dwingen. Wytema wordt ontslagen en verdwijnt in oktober 1942 voor acht weken in de cel. In de navolgende jaren begeeft Wytema zich diep in de illegaliteit, zo verbergt hij onderduikers. Het is bijzonder dat hij de oorlog overleeft en daarna verder kan als burgemeester. Eerst weer in Beilen, waar hij principieel als altijd in 1945 direct alle wethouders ontslaat. Daarna is hij burgemeester in Westerbork en Alkmaar. .
Nog moeilijke krijgen de burgemeesters het ze tijdens de april/mei stakingen in 1943. De burgemeesters houden vast aan hun beleid van handhaving van de openbare orde en proberen het protest te dempen in de hoop hun burgers en ambtenaren represailles te besparen. Maar als burgemeesters in 1944 moeten helpen om arbeiders te ronselen, regent het in het hele land ontslagen.

Karel Hendrik Gaarlandt

Zo wordt burgemeester Karel Hendrik Gaarlandt van Gasselte bijvoorbeeld in maart 1944 opgepakt. 'Dick' Gaarlandt werkt niet mee aan de Arbeitseinsatz en zit als gevolg daarvan gevangen in de concentratiekampen Vught en Amersfoort, waar hij een oog kwijt raakt.

Onder de ervaren bestuurder ontwikkelt Emmen zich tussen 1946 en 1964 van een dorp van veenarbeiders en middenstanders tot een grote welvarende industriegemeente.'Laat Emmen een stad worden, maar een dorp blijven. Laat Emmen worden wat het worden wil en kan: een open groene stad.' Van 1964 tot 1974 is hij Commissaris van de Koningin in Drenthe.


Karel Hendrik Gaarlandt als CdK van Drenthe, een opvallend ooglapje voor zijn rechteroog .

Zuivering

Na de oorlog vindt een zuivering plaats, foute burgemeester worden ontslagen. Op de lijst in de Staatscourant staan de namen van foute burgemeesters, die tijdens de oorlog of direct daarna zijn ontslagen of voor de bevrijding zijn overleden.

Dijkstra (Eelde), Oldenbanning (De Wijk), Boelems (Vledder), Cool (Beilen), Verbeek (Schoonebeek), Bruininga (Odoorn), Spijkerman (Roden), Van Deemter (Smilde), Kooistra (Anloo), Zandt (Gieten/Zuidlaren), Best (Emmen), Posthumus (Diever), Ten Hoorn (Sleen), Udema (Zuidwolde), Gelmers (Peize), Comello (Dwingeloo), Harkema (Vries), Faddegon (Ruinen), Bent (Zweeloo), Doornbos (Borger), Cloosterhuis (Coevorden), Van Deventer (Rolde), Tuin (Gasselte), Veldhuis (Hoogeveen), Van Eelen (Oosterhesselen), Bisschop (Schoonebeek).

Op de lijst staan als geschorst: Van der Sluis (Rolde); vervangen in 1945 en ontslagen in 1946, Wisman (Meppel); keert in 1945 niet terug en wordt in 1946 alsnog eervol ontslagen, Pijbes (Westerbork) stopt ook in 1945, hoort levenslang eisen, maar krijgt tien jaar cel, Doornbos (Borger) gaat in januari 1946 met pensioen. Opvallend is dat in burgemeesters-overzichten van Drentse gemeenten veel van deze namen niet genoemd worden, alsof ze niet bestaan hebben.
In totaal worden 509 burgemeesters ontslagen; in grote meerderheid NSB’ers. De NSB-burgemeesters worden na de bevrijding gearresteerd en door het tribunaal in Assen vervolgd in het kader van de bijzondere rechtspleging. Het simpele feit dat NSB’ers het burgemeestersschap van de bezetter hadden aanvaard wordt hen als misdrijf ten laste gelegd. De hoogte van de straf is afhankelijk van de manier waarop de NSB’ers het Duitse beleid hebben doorgevoerd en hun verantwoordelijkheid bij eventuele excessen in hun gemeente.