|
|
|
Verzet en verraad
Het 'verraad' van Roelof Zegering Hadders
De vooraanstaande liberale Drentse politicus Roelof Zegering Hadders moet zich in 1947 als verrader voor de rechter verantwoorden voor hulp aan de vijand in de oorlog. Zijn gedrag leidt tot het oppakken van een geallieerde piloot. En dat is opmerkelijk. Zegering Hadders is tot 1 september 1941 lid van de Provinciale Staten de gemeenteraad van Emmen. Meteen na de bevrijding van Emmen in de Tweede Wereldoorlog wordt hij notabene, dus voor de rechtszaak, van april 1945 tot juli 1946 waarnemend burgemeester van de gemeente Emmen.
Julian Walker
De zaak in 1947 draait om sergeant Julian George Seymour Walker. In de nacht van 24 op 25 augustus 1943 wordt boven Nieuw Dordrecht een Lancaster-bommenwerper op weg naar Berlijn neergeschoten. Piloot George Osmer weet zijn bommen nog wel af te werpen tussen Emmen en Noordbarge. Het toestel stort brandend op een huis aan de Herenstreek in Nieuw Dordrecht. Drie leden van de familie De Vries vinden de dood. Zes bemanningsleden overleven de crash ook niet, ze liggen tegenover de drie burgers in Nieuw Dordrecht begraven. De zevende vliegenier, de 23 -jarige sergeant Julian Walker, wordt ernstig gewond uit het wrak gezaagd. Hij wordt opgenomen in het Diaconessenhuis in Emmen. Na vele maanden wordt hij opgehaald door de Duitsers, die zijn geïnformeerd door Roeloef Zegering Hadders.
Aanwezigheid wordt gemeld
De tenlastelegging luidt, dat Roelof Zegering Hadders als bestuurslid (penningmeester) van het ziekenhuis aan Johan Hendrik Jansen, waarvan hij wist, dat deze aan de "verkeerde zijde" stond, verzoekt van het geval melding te maken bij de Duitse autoriteiten in Assen. En dat hij alleen, al dan niet in overleg met de directrice van het ziekenhuis, de administratie heeft opgedragen, een nota van de verpleging van deze Engelsman te zenden aan de Duitse Luftwaffe in Leeuwarden. Opvallend genoeg is dat een dag nadat de gewonde zich verloofd heeft met een verpleegster.
De Drentse Kamer van het Bijzonder Gerechtshof neemt hem dat kwalijk, ondanks zijn grote maatschappelijke verdiensten. Zo is hij op dat moment lid van de Eerste Kamer en wethouder in gemeente Emmen. Volgens de voormalige commandant der Marechaussee in Emmen, vreesde de verdachte moeilijkheden voor het bestuur van het ziekenhuis en daarom was hem verzocht de Duitse autoriteiten in Assen van de aanwezigheid van de Engelsman op de hoogte te brengen. En dat heeft hij dan ook gedaan.
Gevaar
De verdachte bevestigt tijdens de zitting dat de boordschutter een gevaar voor het onrustige ziekenhuis vormde. Verzetsmensen lopen met het plan rond de schutter uit het ziekenhuis te halen. Roelof Zegering Hadders ziet dat niet zitten, bovendien heeft de behandelende chirurg zich garant gesteld voor de gewonde. Daarom wordt een Duits lazaret gemeld dat de man succesvol geopereerd is.
Als een Duitse vrachtauto Walker komt ophalen, wordt die weggestuurd omdat de gewonde helemaal nog niet te vervoeren zou zijn. Maar de tijdwinst wordt niet gebruikt om de man te laten verdwijnen. Julian Walker wil zelf ook niet en wordt een week later in februari 1944, na een verblijf van vijf maanden in het ziekenhuis, alsnog afgevoerd. Walker wordt in mei 1945 in een Duits gevangenkamp bevrijd. 'Ik ben zelf als door een wonder aan de dood ontsnapt en weet tot de dag van vandaag niet hoe ik het er levend vanaf heb gebracht. Desondanks is het zo.'
Een 'naar misselijk feit'
Twee artsen van het ziekenhuis klagen Zegering Hadders na de oorlog aan. Door zijn toedoen is Walker opgehaald. De aanklager vindt dat de verdachte Roelof Zegering Hadders niet uit overmacht heeft gehandeld en spreekt van een naar misselijk feit. Omdat de verdachte 'zoveel goede werken voort heeft gebracht' wordt geen celstraf geëist, maar een boete van 10.000 gulden. In oktober 1947 wordt die straf ook uitgesproken.
Oud-verzetsman Harm Dijkstra verklaart vervolgens dat de brief aan de Duitsers een afleidingsmanoeuvre was geweest in opdracht van het verzet. In de tijd dat de brief onderweg was, had Julian Walker opgehaald moeten worden. De brief had de aandacht moeten afleiden van het ziekenhuis en dus ook van Zegering Hadders. Op het moment dat hij de brief stuurt, weet het verzet al dat het niks wordt, maar de brief is al weg. Eigenlijk is Zegering Hadders dus volgens Dijkstra de dupe van een mislukte ontvoering. In februari 1948 wordt hij in hoger beroep vrijgesproken. Tussen de beide rechtszaken schort de politicus zijn werkzaamheden als lid van de Eerste Kamer op, maar nu staat niets een belangrijke rol in de Nederlandse politiek in de weg.
Ruzie met Boer Koekoek
In 1948 wordt hij naast wethouder ook Statenlid en lid van de Tweede Kamer. Maar dan is hij nog niet van het verhaal verlost. Kamerlid Boer Koekoek beweert dat voormalige NSB-ers in diverse politieke partijen functies bekleden, maar hij kan die bewering niet hard maken. Deze aanvallen bereiken een hoogtepunt als hij Zegering Hadders beschuldigt Engelse piloten te hebben verraden. De Kamer neemt op 12 oktober 1966 een motie aan tegen Koekoek. In deze motie wordt hem verboden deze uitspraken te herhalen in de Kamer. Zegering Hadders: 'U kunt zich voorstellen hoe dolblij ik ben, dat de zaak tot de hoogste instantie is behandeld en dat ik zonder enig voorbehoud ben vrijgesproken.'
Zegering Hadders (links) en Toxopeus (rechts) weigeren Koekoek (midden, op de rug) aan te kijken.
Bij de VVD-fractie in de Tweede kamer is Roelof Zegering Hadders in 1969 recordhouder met tien betaalde en 25 niet betaalde functies. Zijn record is veertig nevenfuncties tegelijkertijd. Hij wordt in augustus 1971 bij zijn afscheid als Kamerlid Commandeur in de Orde van Oranje Nassau. En hij blijft bij het ziekenhuis in Emmen als bestuurslid actief. Hij is 42 jaar - tot 1978 - wethouder. Bij zijn afscheid neemt hij het opmerkelijk genoeg op voor NSB-burgemeester Johannes Best. 'Hij heeft heel wat mensen uit handen van de SS en bij de vuurpelotons weggehouden. Menig mens in Emmen heeft zijn leven te danken aan Best. De eerlijkheid gebied mij dit in het openbaar te zeggen.' Best wordt na de oorlog tot acht jaar cel veroordeeld.
Zegering Hadders verkoopt zijn kapitale villa 'De Lindenhof' (in het laatste oorlogsjaar bezet door de Duitse bevelhebber Friedrich Christiansen) met twee hectare land in hartje Emmen aan de gemeente. De villa als 'Hof van heden' en de grond worden de basis voor het latere dierenpark. Zegering Hadders is als nazaat van een vervenersgeslacht zeer vermogend. Maar omdat hij bijna zijn gehele vermogen aan arme mensen geeft en investeert in nieuwe bedrijven - zoals direct na de oorlog metaalbedrijf Emmein ter bestrijding van de werkloosheid - belandt hij op zijn oude dag in 1984 in financiële moeilijkheden. Iets teveel vertrouwen gehad in de medemens, een faillissement blijft hem bespaard. Hij overlijdt in 1991. Op het marktplein in Emmen is een monumentale klok ter herinnering aan hem geplaatst.In Emmen wordt hij herinnerd als 'een goed mens, misschien wel te goed.'
|
|
|