Duitse inval



Eerst de mobilisatie dan toch oorlog


In 1936 rukt het Duitse leger het gedemilitariseerde Rijnland binnen. In 1938 volgt de 'Anschluss' van Oostenrijk bij Duitsland en al snel pikt Hitler een deel van Tsjecho-Slowakije in, want in Sudetenland wonen veel Duitstaligen. Oorlog dreigt en de Nederlandse regering wordt door al deze ontwikkelingen steeds zenuwachtiger. Het kleine leger is zwak, slecht bewapend en slecht geoefend. De modernisering begint dus pas in 1938, maar de bestellingen laten (te) lang op zich wachten.

Er wordt meer geoefend. Zo wordt gekeken hoe accuraat de noordelijke luchtverdediging van de luchtbeschermingsdienst is. In april 1938 wordt Assen in staat van alarm gebracht door een luchteskader, dat via Harderwijk, Kampen en Steenwijk naar Friesland vliegt Bij nadering van 'vijandelijke' vliegtuigen begonnen sirenes te loeien. Via een zender in Scheveningen komen de meldingen met zes minuten vertraging binnen, de vliegtuigen zijn dan dus al veel verder. Als gemeld wordt dat de vliegtuigen boven Heerenveen vliegen zijn ze al in Assen. Daarna wordt die dag Assen nog een keer verrast door een tweede eskader dat vanaf Coevorden, via Veendam naar Groningen vliegt. Ook nu weer worden de geweren naar de lucht gericht. 'De oefeningen in Assen hadden een vlot verloop.'

Controle op verduisteren van Noord-Nederland

In 1938 worden in Nederland de eerste verduisteringsoefeningen gehouden. 'Vliegtuigcontroleurs' kijken bij een oefening in april of de noordelijke bevolking voldoende verduistert tegen overkomende vliegtuigen.

De drie noordelijke provincies blijken 'luchtbeschermings-minded' te zijn. Wat vanuit de lucht vooral niet te zien dwingt bij de autoriteiten (foto) bewondering af.

Twee Douglas-machines maken controlevluchten. De Drentse Commissaris van de Koningin zou meevliegen, maar meldt zich toch af. Zijn Friese collega stapt met andere prominenten - de minister van Binnenlandse Zaken verzaakt - in Meppel in een speciale zeer luxe dieseltrein. Die doet een inspectierondje via Leeuwarden en Groningen weer terug naar Meppel. Ook schepen dienen zich te houden aan de verduistering. De NS doet ook mee,64 treinen worden deze nacht onzichtbaar, maar alle seinen uitzetten gaat toch financieel te ver. Daar zijn duizenden guldens mee gemoeid. Internationale voorschriften maken het ook onmogelijk de havenverlichting in o.a. Harlingen te doven. Een Fokker T4 van de marine luchtvaartdienst verkent de kustlijn (Waddeneilanden).

Een verslaggever van de Leeuwarder Courant beschrijft de vlucht over het IJsselmeer richting Friesland. 'Links de zwarte contouren van de Friese kust en daarachter - zwart - het zwarte niets waarin we moeten trachten lichtvlekken te ontdekken.' Een inham verraadt de plek van het gemaal Tacozijl, maar Lemmer is daarna toch vanaf 500 meter hoog onvindbaar. En wanneer men denkt boven Wolvega te zijn, komt Steenwijk 'als een gondelvaart sprookje uit het donker tevoorschijn'. Meppel is niet te zien.

Alleen de schittering in waterwegen helpt de piloot een beetje. Hoogeveen is desondanks voor de piloot onvindbaar, het gebied rond Beilen is 'een ondoordringbare zwarte rimboe'. En dan Assen. 'De verduistering was zo volmaakt, dat één der autoriteiten na afloop slechts kon zeggen: Assen? dat is geen stad.' Daarna nog even langs de grens, waar een aantal zoeklichten zijn opgesteld om te voorkomen dat per ongeluk boven Duitsland wordt gevlogen.

Na de Duitse inval in Polen, september 1939, worden in de steden schuilkelders gebouwd, en komen rondom de steden luchtdoelgeschut te staan. Deze luchtdoelartillerie bestaat uit slechts dertien moderne en veertien verouderde batterijen luchtdoelgeschut met daarnaast enige honderden, nauwelijks bruikbare luchtdoelmitrailleurs.


Mobilisatie 1939

Op 28 augustus 1939 begint de algemene mobilisatie van het Nederlandse leger, dat uiteindelijk over 300.000 manschappen beschikt. Het is een reusachtige operatie. De spoorwegen worden helemaal in dienst gesteld van de soldaten, telefoon- en tele­graaflijnen worden vrijgehouden, 33.000 paarden, 7.000 auto's, 2.000 motoren, 28.000 fietsen en 10.000 wagens wor­den gevorderd. In de maanden na de mobilisatie plaatst het Nederlandse leger soldaten door het hele land en begint het met het voorbereiden van de verdediging. Stellingen worden verstevigd en soldaten worden getraind. Toch verwacht Nederland geen oorlog: er is groot vertrouwen in de neutraliteit van ons land. De Centrale Vereniging voor de opbouw van Drenthe zorgt er voor dat in alle soldatenverblijven een boekenkast komt om de mannen van goede lectuur te voorzien De soldaten op de Afsluitdijk zoeken aan andere oplossing daarvoor (foto).

Koningin Wilhelmina inspecteert de grenstroepen



De Koningin trekt door het land om zelf te inspecteren hoe goed ons land zich voorbereid op een door haar niet verwachte oorlog met Duitsland. Op 22 juni 1939 zijn de grenstroepen in Drenthe en Groningen aan de beurt. Ze begint haar informele tocht in de vroege ochtend ten zuiden van Coevorden bij De Krim. Overste Veenbaas, de commandant van ons leger in de drie noordelijke provincies, leidt haar rond langs de grensbewakers. Ondertussen wordt Wilhelmina door een grote menigte toegejuicht. Even na acht uur is ze in Coevorden. Ook de verblijfplaatsen van soldaten worden bekeken. Ze roemt de gastvrijheid van Coevorden en de prima verhouding met de burgers. Het bezoek van Wilhelmina aan Drenthe en Groningen haalt zelfs de Indische Courant.




Via Dalen gaat de tocht naar de in aanbouw zijnde kazematten bij Sleen. Overal vlaggen - behalve op overheidsgebouwen - en juichende mensen, ook als Wilhelmina lopend door Sleen gaat. Schoolkinderen zingen spontaan het Wilhelmus. Op de markt in Emmen staan de daar gelegde troepen opgesteld. En ook hier is haar komst allang geen geheim meer.

Een kwartier later rijdt ze alweer naar de grensposten bij Emmer Compascuum en Ter Apel. De ochtend wordt afgesloten op het spoorwegemplacement bij het station in Stadskanaal waar ze in een 'salonrijtuig' een 'noenmaal' gebruikt. De tocht gaat daarna verder via Gieterveen over Wildervank naar Veendam.


Koningin Wilhelmina is later die dag ook nog samen met duizenden mensen op de Brink in Zuidlaren, in welk dorp ze 'officieus' de kazerne opent, waaraan bijna een jaar is gebouwd. Na Assen is daarmee Zuidlaren de tweede Drentse garnizoensstad.


Koningin Wilhelmina arriveert in Emmen.





Nederland klemt zich vast aan het neutraliteitsprincipe. Daarom turen manschappen even aandachtig de kustlijn af richting Engeland als dat ze de grens met Duitsland bewaken. De soldaten raken in de eerste maanden nauwelijks een geweer aan, maar hanteren vooral de schep: alle aandacht gaat naar het bouwen van verdedigingswerken, zoals de kazemat Westenesch bij Emmen (foto).

Het leger kampt met verouderd materieel. Een deel van de mannen moet zich de vijand van het lijf houden met geschut uit 1878. De 300 veldkanonnen stammen uit 1904. Alleen de luchtartillerie beschikt over moderne wapens. De luchtvloot bestaat uit een bonte verzameling van ongeveer 140 vliegtuigen. Naast het reguliere leger is de verdediging in handen van de Bijzondere Vrijwillige Landstorm en burgerwachten.

De Drentse bevolking reageert kalm op de mobilisatie, al brengt die het dagelijks leven in de war. Gebieden worden onder water gezet, bewoners en vee geëvacueerd. Soldaten versperren wegen en bruggen, en hakken bomen weg om vrij schootsveld te hebben. De bevolking krijgt een verbod op hamsteren, waar lang niet iedereen zich aan houdt.



Mobilisatie via station Emmen


De bouw van kazematten in Odoornerveen in mei 1939.


Nederlandse militairen tijdens de mobilisatie in 1939 in de buurt van Emmen en Odoornerveen met de mensen waar ze tijdelijk zijn gehuisvest. Van dergelijke foto's zitten er tientallen in een fotoalbum van verzetsman Hendrik van der Kooi uit Groningen.



In 1940, vlak voordat de oorlog uitbreekt, inspecteert prins Bernhard in Meppel de troepen. In het Wilhelminapark ontvangt burgemeester Mackay hem.

Prins Bernhard is ook in Hoogeveen (rechts).


Vlak voor de Duitse inval op 10 mei 1940 inspecteert generaal Winkelman zijn troepen aan de Friese IJsselmeerkust.


Duitsland valt ons land binnen via Coevorden

Op 10 mei, kort na half twee in de vroege ochtend, worden mensen in Noord-Nederland gewekt door een merkwaardig, zoemend geluid. In nachtkleding turen ze de hemel af en zien een reusachtige luchtvloot op tweeduizend meter hoogte richting IJsselmeer en dus het westen vliegen. Die gaan naar Engeland, denkt men. Maar de vliegtuigen keren boven de Noordzee en vallen vervolgens doelen aan.

O- en Q-lijn

De Duitsers kwamen in Drenthe eerst de Nederlandse O-lijn tegen. Dat is een 75 lange 'linie', die in feite bestond uit manschappen die de grens bewaken. Er zijn een paar stukken geschut en her en der een mitrailleur. De taak van de soldaten is vooral alarm slaan en bruggen vernielen. Ze trekken zich terug naar de Q-lijn van Coevorden naar het Termunterzijldiep. De belangrijkste verdediging bestaat uit de kanalen voor die linie. Een andere vertragingslinie is de A-linie langs o.a. de Drentse Hoofdvaart, het Noordwillemskanaal en het Eelderdiep. Die verdediging bestaat daar ook louter uit het opblazen van bruggen.


De vernielde Galgenkampsbrug in Meppel wordt na de capitulatie weer hersteld.







Pantsertrein



De noordelijke bevelhebber Jacob Veenbaas heeft voor Drenthe, Groningen en Friesland ongeveer 3000 soldaten tot zijn beschikking. Die staan tegenover 12.000 Duitsers. Dat is dus bij voorbaat al een kansloos verhaal. Wel wordt een pantsertrein met kanonnen gestopt door de vernielde spoorbrug bij Winschoten. Die trein is op weg naar Harlingen bij de Afsluitdijk, maar gaat die avond terug naar Duitsland. Ook hebben Nederlandse soldaten wagons in het water geduwd.

Friese merenlinie wordt een farce

Om de opmars van de Duitsers door Friesland naar de Afsluitdijk te vertragen zijn er ook geheime plannen in voorbereiding om in twaalf gemeenten in Friesland - een Friese merenlinie - polders onder water te zetten, voortbordurend op de tactiek uit 1672 tegen de komst van Munsterse en Franse troepen. Daaronder ook het westen van Weststellingwerf, de Groote Veenpolder van 3500 hectare en een polder bij Oldelamer.

Maar de voorbereiding is ronduit slecht. Het had misschien een geduchte verdedigingslijn kunnen zijn. Begin mei 1940 staat het water in de Friese boezem echter veel te laag om gebieden onder water te kunnen zetten en ook de stand van het IJsselmeerwater biedt geen inlaat-optie. Desondanks geeft onder andere de burgemeester van Weststellingwerf op 10 mei de bewoners als een donderslag bij heldere hemel opdracht het gebied te ontruimen. Ze moeten volgens de instructies met bedden en beddengoed naar aangewezen gastgezinnen rond Wolvega. Loslopend vee maakt ook deel uit van de toch vrij ordelijke uittocht richting de Oldetrijnsterbrug, want zo kunnen dieren sneller uit de polders verwijderd worden. In totaal gaat het om 6133 dieren en 2277 personen. Op de avond van 10 mei werd door een groep arbeiders de dijk in de rivier de Tjonger bij Langelillie doorgestoken. Maar het water komt bepaald niet met veel geweld binnenstromen.

De snelle Duitse opmars en de alternatieve route vanaf het Duitse nachtkamp bij Frederiksoord via Oldeberkoop maakt de verdediging ook zinloos. Misschien wel een geluk bij een ongeluk. In totaal waren anders 200.000 stuks vee van 20.000 bedrijven op pad gestuurd. Toch worden in Friesland al met al 10.700 mensen gedwongen hun huis te verlaten. Nog diezelfde avond wordt het verder onder water zetten van polders afgelast en worden gaten weer gedicht, ruim voordat de Groote Veenpolder veranderde in een grote waterplas van twee meter diep. Zelfs de huizen hadden geen enkele schade opgelopen. Maar gezien de schadeclaims hebben niet alle koeien de tiende mei overleefd. Veel boeren zijn nog weken bezig hun dieren terug te vinden. Een meevaller is dat door de inundatie in juni 1940 netten vol voorn, zeelt en blei gehaald worden uit de Friese sloten en vaarten (foto).

De Duitse opmars gaat zo snel, dat Friesland al na de eerste oorlogsdag afgesloten is van de rest van Nederland. Met paarden en oude wagens trekken ze binnen. Nog voordat de Duitsers, komend vanaf Lingen en Nordhorn, over een gebied van honderd kilometer breed de grens over willen, worden er al bruggen opgeblazen. Het lukt op de vroege ochtend van 10 mei 236 bruggen te vernielen, waaronder Bentheimerbrug in Coevorden (foto).



Strijd rond kazematten

Ook rond de kazematten in Noord-Sleen (foto) en Oosterhesselen wordt op 10 mei 1940 gevochten. De kogelinslagen getuigen hiervan. De kazematten, in 1939 gebouwd, zijn van het S-type (Stekelvarken) met drie schietgaten. De beide kazematten bij Noord-Sleen verdedigen de weg van Westenesch naar Noord-Sleen op de westoever van het Oranjekanaal. De Nederlandse militairen houden op 10 mei De aanvallers enkele uren tegen. Gebrek aan munitie en geen contact meer met andere troepen dwingt hen te vertrekken.

Langs de Verlengde Hoogeveensche Vaart tussen Oosterhesselen en Geesbrug staan ook kazematten ter hoogte van belangrijke bruggen. Op 10 mei 1940 wordt ook daar flink gevochten. De Duitsers weten met boten de vaart over te stelen en daarmee is de strijd beslist. Soldaat B.A. van der Voort wordt gedood, twee raken gewond en 20 worden gevangen genomen waaronder een officier.


De 1.Duitse Kavallerie Division komt met paarden

Indrukwekkend is de komst van de Duitse Eerste Cavaleriedivisie niet. Het is het enige en laatste authentieke onderdeel van de Duitse Wehrmacht dat eskadrons te paard kent, al zijn er ook gemotoriseerde onderdelen.

(Een Duitse soldaat met paard en wagen op weg van Meppel naar Ruinerwold.)



De 1.Duitse Kavallerie Division van bijna 15.000 soldaten uit Oost-Pruisen staat onder leiding van generaal-majoor Kurt Feldt (foto). Het is een door Pruisische families gedomineerd gezelschap, waar eer, hoffelijkheid en ridderschap nog voorop staan. En dus lopen de noordelingen geen direct gevaar. Deze gedisciplineerde soldaten zijn uit op roem. Ze verlagen zich niet tot misdadige praktijken.

De komst van de Duitsers wordt voorafgegaan door overkomende Duitse vliegtuigen. De meeste mensen durven nauwelijks te kijken. Diegenen die wel kijken zien niet zoals verwacht militaire voertuigen, maar bijna alleen maar paarden en karren volgestouwd met militairen richting Afsluitdijk. De divisie was al in 1920 opgericht en werd ook in Polen ingezet.

Bargercompascuum

Bij een brug westelijk van Bargercompascuum wordt door dienstplichtig soldaat Jager een Duitse vliegtuig met een lichte mitrailleur beschoten, maar of het toestel is neergehaald is onduidelijk. Volgens 'zijn' kapitein Van der Laan (1. GB. 1e Res. Grenscompagnie) zou dat toestel in Duitsland zijn neergekomen. Maar daar is volgens de Studiegroep Luchtoorlog 1939-1945 geen bewijs van.

Heroisch gevecht bij brug 'Goseling' Coevorden

Vier Nederlandse militairen van de 2e Compagnie van het eerste Grensbataljon, Barend Schuiling, sergeant Klaas van der Baaren, Sipke Beetstra en Martinus Vugteveen uit Nieuw-Amsterdam, houden vanuit hun mitrailleursnest bij 'de brug van Goseling' (Krimbrug) bij Coevorden urenlang de Duitse opmars tegen. Ze zitten met machinegeweren en 1200 patronen in een bouwsel van planken en aarde, met wat graszoden erop en afgeschermde schietgaten met slecht zicht. Ze weten de commandant van het Duitse verkenners-eskadron, Oberleutnant Graf zu Soles Wildenfels, te doden. De vier geven zich over (foto) op het moment dat de ongeveer 300 Duitsers elders het kanaal oversteken. Een Duitse officier beschuldigt Van der Baaren van misbruik van de witte vlag en dreigt de vier dood te schieten. De burgemeester van Coevorden, Gautier, weet dat te voorkomen. Van der Baaren krijgt na de oorlog de Bronzen Leeuw.

Onthulling monument in 2015



Bij de opening van een nieuwe Bentheimerbrug op 16 december 2015, ter vervanging van de brug uit 1946, wordt ook een nieuw herdenkingsmonument onthuld voor de gesneuvelde 20 jarige Bernardus Drenth uit Musselkanaal en de 21-jarige Jitse Veenstra uit de Wilp. (Ze worden onder vuur genomen als ze langs het Coevorderkanaal fietsen. Drenth wordt meteen gedood. Veenstra fietst eerst weer terug in de richting van de stad, maar wordt bij de boerderij van Beenen eveneens dodelijk getroffen.) Veteraan Sipke Beetstra, de enige overlevende van de vier moedige verdedigers, is in 2015 bij de onthulling van het monument. Op ijzeren panelen waarop de verhalen over de geschiedenis van Coevorden worden verteld, wordt ook aandacht geschonken aan de invasie van 10 mei 1940. Beetstra neemt ook daar een kijkje.


Volgens de overlevering zouden de vier verdedigers in Coevorden wel 80 Duitsers hebben gedood, maar vermoedelijk zijn de meeste getroffen soldaten slechts gewond geraakt en zijn er enkele tientallen overleden. Een foto van gevangene Vugteveen verschijnt in een Duits blad. Het 1e Grensbataljon wordt na de oorlog onderscheiden met het Bronzen Kruis en de Bronzen Leeuw. De vier hebben nooit opgemerkt dat Coevorden allang ontruimd was. Van een gecoördineerde verdediging in die Q-lijn is dan ook geen sprake, al is er dus stevig gevochten bij Coevorden, Nieuwwolda en tussen Echten en Meppel. Te paard zijn de Duitsers via Coevorden toch na twintig minuten al drie kilometer Nederland in. (foto Duitsers passeren spoorbrug Coevorden.) Op de avond van 10 mei is het dagdoel bereikt: de denkbeeldige lijn Groningen-Assen-Beilen-Meppel.

Hoogeveen



Hoogeveen wordt door de Duitsers zonder al te veel problemen ingenomen. Het opblazen van bruggen, zoals de Julianabrug, heeft daar amper affect op. Het levert eigenlijk alleen maar heel veel overlast op. Eerst worden de omwonenden geëvacueerd, dan vliegt met een enorm kabaal de brug de lucht in en daarbij worden alle ruiten in de omgeving ook vernield. Even later rijden de Duitsers Hoogeveen binnen, bijvoorbeeld via de Schutstraat.


Sergeant Anne (Andries) Willem Swart sneuvelt in een kazemat in Meppel



Op 10 mei gaat om half zes ’s morgens de brug de lucht in tussen de Tweede Hoofdstraat en het Zuideinde. Door de klap storten daken in en vliegen dakpannen in het rond. Er volgen nog zeven andere bruggen in de loop van de ochtend. Rond elf uur wordt gemeld dat de Duitsers al bij Balkbrug zijn. De onrust neemt toe, als er ook wordt gemeld dat er diverse doden zijn. Tegen twaalven gaat ook de laatste (spoor)brug de lucht in.

Rond twee uur trekken de Duitsers de stad binnen en wordt er flink geschoten in het buurtschap Oosterboer bij het ziekenhuis, dat ook door enkele kogels wordt getroffen. Daarbij sneuvelt sergeant Swart uit Enschede in een stelling, die volgens een krant op 16 mei door hem tot het laatst toe met een mitrailleur wordt verdedigd. De krant rept niet over andere verdedigers, maar voegt wel toe dat daarna Swart op een draagbaar met Nederlandse vlag naar zijn laatste rustplaats is gebracht.



Onthulling monument op de R.K. begraafplaats voor Swart op 16 november 1940 in het bijzijn van de Commissaris van de Koningin en de burgemeesters van Meppel en Staphorst. Veel kranten in het oosten van het land schrijven over hem. Maar nog veel meer kranten, tot in het westen aan toe, publiceren een foto van de onthulling. Namens de manschappen voeren oud-strijdmakkers het woord. De inwoners van Meppel en vrienden en kameraden van Swart hebben daarvoor geld ingezameld. Spreker is ook comitélid Jan Poortman: 'Het is in het besef van de grootte van zijn offer geweest, dat ons samen gebracht heeft in stillen eerbied voor deden vaderlander, die op die tienden mei vriend en tegenstander het hoofd heeft doen buigen door zijn heldenmoed en vaderlandsliefde, toen hij daar stond op de vergeten post, waar hij viel.' Uiteraard wordt in de oorlogskrant van 1940 niets gemeld over het aantal Duitse slachtoffers. Het getal van 35 dat na de oorlog wordt genoemd roept vraagtekens op. Nergens in rapporten en verslagen wordt dat bevestigd. Hoe dan ook: voor sergeant Swart duurt de oorlog maar een dag.

Was Swart wel alleen?

Jan Poortman spreekt schrijft in een boekje in 1980 dat er in de stelling 25 mannen waren, waarvan 23 door Swart zouden zijn weggestuurd. Alleen de Leeuwarder sergeant De Boer bleef volgens Poortman nog even bij hem om munitie klaar te leggen. Hij probeerde Swart over te halen te vertrekken, maar die verkoos alleen achter te blijven. Lang is gedacht dat de in Zaandam geboren timmerman Swart inderdaad alleen in de kazemat zat, maar in augustus 2015 meldt zich bij het Noord-Hollands Dagblad een zoon van een soldaat met een andere lezing. Swart zou met acht soldaten in de bunker hebben gezeten toen hij in zijn hals werd getroffen. Mogelijk stuurt hij die weg, vlak voordat de fatale granaat in slaat. Ver zijn ze in ieder geval niet uit de buurt. Een van zijn maten heeft de zakdoek waarmee de wond is dichtgedrukt volgens die zoon nog jaren bewaard. De acht zouden zich hebben overgegeven, waarmee de strijd om Meppel ten einde was.

Het eerste grafmonument in Meppel uit 1940 verdwijnt in 1985 als sergeant Swart wordt herbegraven op de militaire begraafplaats op de Grebbeberg. Een commissie van vier personen heeft er voor gezorgd dat Swart ook in Meppel weer geëerd wordt. Op maandag 16 november 2015 is op nagenoeg dezelfde plek van de kazemat tegenover het Diaconessenhuis een monument onthuld in het bijzijn van zijn dochter Dini uit Australië. Bij de steen wordt in maart 2016 een informatieplaquette geplaatst.


De ochtend van 11 mei stopt een Duitse eenheid even in Uffelte. Om half zeven wordt de opmars voortgezet. De Duitsers ontmoeten op de weg langs Nijensleek geen tegenstand. Luitenant Dietrich Kuehn uit het Duitse Meppen legt de opmars vast op schrift.‘De volgende ochtend bereiken we de Smildervaart en Dieverbrug. De grote brug is opgeblazen. Maar de Nederlanders zijn zo vriendelijk geweest een roeiboot te laten liggen.’ Daarmee wordt in de sluis met de sluisdeuren een noodbrug gemaakt, waarover de paarden kunnen lopen. Verder over Diever en Vledder.
Bij de molen van Frederiksoord (foto) voegt de groep van Kuehn zich in de late namiddag bij de daar wachtende Duitsers. De groep is opgehouden door de strijd bij Geesbrug.


Bij al die gevechten sneuvelen volgens de laatste inzichten 14 Duitsers en 14 Nederlanders. Jan Geert Klungel (32) uit Bellingwolde sterft bijvoorbeeld op 10 mei in Emmen. Hij ligt begraven op de Grebbeberg.Hij is net als die dag overleden korporaal Meindert Bottenberg uit Amersfoort soldaat bij de eenheid MC-1-36 R.I..Bottenburg (30) ligt begraven in Zweeloo, waar hij ook gevallen is. Jan Talens uit Valthermond, de 34-jarige vader van drie kinderen, sneuvelt op 10 mei bij Odoornerveen.

Al om 10.25 uur besluit kolonel Veenbaas de troepen hals over kop terug te trekken naar de Afsluitdijk. Om 21.00 uur op de avond van 10 mei zijn de noordelijke provincies officieel ontruimd, toch worden Nederlandse soldaten op weg naar de dijk op de ochtend van 11 mei door eigen troepen beschoten.



Kuehn vertelt in één zin dat de Duitse eenheden verder trekken vanaf Frederiksoord. Ze marcheren via Noordwolde, Oldeholtpade, Oudeschoot, Heerenveen, Akkrum, Oosterwierum, Bozum naar Bolsward. ‘Enkele Nederlanders vragen ons of we Engelse soldaten zijn.’ Bij Akkrum ontmoet de eenheid Nederlandse infanterie in bussen. De Duitsers duiken in sloten langs de weg. Het vuurgevecht kost tien Nederlandse soldaten het leven en velen raken gewond. In twee dis door Kuehn al 180 kilometer afgelegd, deels met buitgemaakte bussen en fietsen.

Helemaal zonder problemen verloopt opmars niet. Vooral ’s nachts hebben de Duitsers het volgens Kuehn zwaar. ‘Het was zeer inspannend. Door de nevel waren klinkers en asfalt glad en er waren veel valpartijen van vooral pakpaarden. De sterk vermoeide ruiters vielen steeds in slaap en daardoor viel de eenheid uit elkaar.’

Afsluitdijk

De weg via de Afsluitdijk is door de Duitsers alleen als alternatief naar Noord-Holland achter de hand gehouden. De 1.Kavalleriedivision van generalmajor Kurt Feldt moet daar zo snel mogelijk naar toe. Vooral te paard en op de fiets spoeden zich naar Kornwerderzand, het enige serieuze verdedigingswerk in Noord-Nederland. Om de Duitsers voor de Afsluitdijk tegen te houden is tussen Zurich en Makkum de zeven kilometer lange Wonsstelling opgeworpen. In totaal 1500 militairen moeten daar in een zeer kwetsbaar verdedigingswerk van hout en aarde het vaderland verdedigen.

Die Wonsstelling stort direct ineen als de Duitsers op 12 mei de aanval inzetten. De korte, maar hevige strijd, kost zestien soldaten en twee burgerchauffeurs het leven. Een van de Nederlandse gesneuvelden is de 45-jarige sergeant-majoor Bauke de Jong uit Assen. Als de Duitsers op 11 mei de Wonsstelling naderen, dus vlak voor de kazematten van Kornwerderzand, raakt hij in paniek. De beroepsmilitair schiet op soldaat Boomsma en raakt ook een burger. Het lukt kapitein Mars niet De Jong rustig te krijgen, hij vertrouwt niemand meer en wordt daarom door zijn maten doodgeschoten. Een onderzoek wordt gestaakt. De geboren Fries ligt op de Zuiderbegraafplaats in Assen.

De onneembare bunkers en kazematten van Kornwerderzand



Bij Kornwerderzand loopt de Duitse opmars vast. Kornwerderzand heeft dan al een stroom vluchtelingen uit het noorden zien passeren. De 17 bunkers en kazematten blijven ondanks vele aanvallen, beschietingen en bombardementen onneembaar. Na de overgave van Nederland trekt de divisie alsnog over de Afsluitdijk naar Noord-Holland. (Allerlei verhalen deden de ronde over honderden gedode Duitse soldaten op de ‘dodendam’.) De Duitsers verliezen volgens de laatste inzichten in Noord-Nederland 30 soldaten, vermoedelijk twee bij de Wonsstelling en vier bij de Afsluitdijk, die nogal misplaatst de bijnaam 'Totendamm' krijgt. Misschien is de naam geboren uit angst onder de Duitsers. Het is een mythe dat ruim 300 Duitsers zijn gedood, die met vrachtauto's vol zouden zijn afgevoerd. Wel overlijden nog enkele Duitsers aan hun verwondingen. Zo worden gewonden, onder wie enkele hoge officieren, afgevoerd in zijspannen. Meerdere Duitse vliegtuigen worden vanaf de grond neergeschoten. Op 14 mei geven de 227 verdedigers zich over.

(Als op 17 april 1945 de Duitsers uit bijna geheel Friesland zijn verdreven zitten op de Afsluitdijk nog Duitsers verschanst in de kazematten van Kornwerderzand. De stelling capituleert uiteindelijk op 5 mei 1945. Later worden er tijdens de Oorlog NAVO-militairen gelegerd en er worden oefeningen gehouden. Na de Koude oorlog zijn er plannen om de bunkers onder het zand te verbergen. Opblazen kon niet omdat de versterkingen deel uitmaken van de zeewering. Een aantal veteranen en vrijwilligers verenigde zich in de Stichting Kornwerderzand en richt de kazematten in als museum dat in 1985 werd geopend. In 2000 worden de vestingwerken rijksmonument.)

Op 17 mei 1940 wordt de 1. Duitse Kavallerie Division teruggeroepen naar Duitsland. Op 20 mei is de eenheid terug in Lingen en heeft in tien dagen 700 kilometer afgelegd. Volgens Kuehn heeft de divisie tijdens de gevechten in Noord-Nederland 21 soldaten verloren, waaronder vijf officieren. Na de tocht door Noord-Nederland marcheert de divisie over een afstand van 2000 kilometer naar Frankrijk en trekt eveneens te paard Parijs binnen.


In november 1941 wordt de divisie ‘omgebouwd’ tot de 24. Panzer Division. Die divisie is in 1941 en 1942 in Rusland actief en wordt in februari 1943 totaal vernietigd bij de slag om Stalingrad. Daarna wordt de divisie in april 1943 in Frankrijk opnieuw opgericht en is actief in Normandië, Italië, Oekraïne, Roemenië, Slowakije, Hongarije en in 1945 voor het laatst in Schleswig-Holstein. In mei 1945 geeft de divisie zich over aan Britse troepen. De garnizoenen in de provincies Friesland, Groningen, Drenthe en Noord-Holland worden met ingang van 11 juli 1940 opgeheven.

Johannes Kuiper



De Duitsers zoeken de kortste weg naar de grote steden in het westen. Ze worden in het westen gestuit door de verdedigers van De Grebbeberg. Johannes Kuiper uit Zuidwolde is één van de 425 gevallen verdedigers. Als dienstplichtig soldaat is hij ingedeeld bij de Mitrailleurcompagnie van het IIIe Bataljon van het 19e Regiment Infanterie. Op 13e mei 1940 sneuvelt Kuiper (foto) bij de verdediging van de commandopost van zijn compagniescommandant. Hij krijgt het bronzen kruis voor zijn moed bij het vervullen van zijn taak als uitkijkpost onder zwaar vijandelijk artillerievuur. In mei 1940 worden in Noord-Nederland volgens de jongste cijfers ruim dertig Nederlandse soldaten gedood. Op een landelijk totaal van 2300 is dat relatief niet veel. De oorzaak is dat Noord-Nederland amper verdedigd wordt. De Duitsers verliezen in vijf meidagen ongeveer 2000 man.

Carel de Vos van Steenwijk

Een ander slachtoffer van de strijd rond de Grebbeberg is Carel de Vos van Steenwijk, zoon van de Drentse Commissaris van de Koningin. De bijna 22-jarige kornet (officier in opleiding) is actief in het voorterrein van de Grebbelinie, bij Wekerom. Hij behoort tot een onderdeel huzaren, dat de opdracht heeft de Duitse opmars naar de Grebbelinie op de Veluwe te verkennen en zo mogelijk te vertragen. Als een partij springstof bij een wegversperring niet tot ontploffing komt, probeert De Vos van Steenwijk dat op de vroege ochtend van 10 mei - met de Duitsers in aantocht - alsnog voor elkaar te krijgen. De springstof ontploft te snel en pelotonscommandant Carel de Vos van Steenwijk raakt zwaar gewond. Hij overlijdt in een hospitaal in Driebergen en wordt daar op 11 mei ook begraven. Op 28 juni 1964 is hij in IJhorst herbegraven (foto).

Drentse militairen sneuvelen in het hele land

Op het Militair Ereveld Grebbeberg worden in 2012 twee soldaten herbegraven die in mei 1940 sneuvelen, kort na de Duitse inval. Eén van hen is Teunis van Wijk uit Vries. Boer Teunis van Wijk dient als dienstplichtige bij het 1e Bataljon van het 34e Regiment Infanterie. De soldaat sneuvelt op 35-jarige leeftijd in de nacht van 11 mei rond half drie bij gevechten op de Mijlweg in Dordrecht. Uit diezelfde eenheid van Van Wijk wordt Roelof Meijering (31) uit Schoonebeek in de vroege ochtend getroffen tussen de Mijlweg en Glazenstraat. Hij overlijdt later die elfde mei aan zijn verwondingen.Meijering ligt begraven in Schoonebeek.

Bij de kruising met de Glazenstraat en nabij het einde van de Zuidendijk breken zware gevechten uit tussen de Duitse aanvallers en Nederlandse militairen. De Duitse militairen zijn parachutisten die de Zwijndrechtse en Moerdijk brug onder controle proberen te houden om een tankdivisie doorgaan te kunnen geven vanuit Brabant naar Rotterdam.
Ruim 70 jaar later krijgt Teunis van Wijk op 15 juni 2012 zijn laatste rustplaats. De familie deed een verzoek voor de herbegrafenis. De Koninklijke Landmacht voet de herbegrafenis en het bijbehorende militaire ceremonieel uit.
Soldaat Jan Gravers (28) uit Emmen vindt op 10 mei de dood bij een luchtaanval in Loon op Zand. Hij ligt in Emmen begraven.Stoffer Hendriks uit Nieuw-Dordrecht (34) sterft op 10 Mei in Willemsdorp. Albert Stevens (20) uit Exloo wordt op 10 Mei bij Rotterdam door een kogel dodelijk getroffen. Rinke Pronk (28) uit Valthermond sneuvelt op het vliegveld Schiphol door een granaat. Gerrit Ridderman (20) uit Dalen sneuvelt op 10 Mei in het Limburgse Wessem. Albert Lahuis (22) Klenkerbrug (Oosterhesselen) wordt getroffen tijdens het verlenen van bijstand aan mariniers in Rotterdam. Hilbert Lomulder (24) uit te 't Haantje valt bij Dubbeldam. Reinder Jans (19) uit Wezup sneuvelt tijdens een luchtaanval in de buurt van Haarlem.

Willem Schuiling

Een andere in Drenthe geboren oorlogsheld is kapitein Willem Schuiling uit Anloo. Hij leidt op 10 mei een compagnie mariniers bij Rotterdam, die met grote moed de kop van de Maasbrug herovert. In de dagen daarna voorkomt hij met zijn mannen dat de Duitsers over de brug komen, waarvoor hij de Militaire Willem-Orde ontvangt. Het bezit van deze bruggen is van cruciale betekenis voor de Duitse aanval op Nederland. Samen met de bruggen bij Moerdijk en in Dordrecht vormen de Maasbruggen de route waarlangs de 9e Pantserdivisie de Vesting Holland binnen wil dringen. Het verlies aan tanks bij Dordrecht en het mythische verzet van de mariniers leidt tot een bombardement op de stad en de complete capitulatie van de Nederlandse strijdkrachten.

Krijgsgevangene Schuiling (48) overlijdt op 22 december 1944 in het kamp Neubrandenburg.es maanden na zijn overlijden, op tien mei 1946, wordt hij benoemd tot ridder in de Militaire Willems-Orde vierde klasse. Hij krijgt ook het officierskruis. Hij wordt in 1949 herbegraven in Rotterdam. In 1961 krijgt een mijnenveger zijn naam.

De Wassenaarse Slag

Dienstplichtig Soldaat Hendrik Siegers uit Assen wordt op 10 mei 1940 gedood door een bom op het vliegveld Valkenburg. Jan Benjamins uit Coevorden, arbeider op de Coöperatieve Aardappelmeelfabriek, is lid van het Regiment Wielrijders. Op 10 mei 1940 raakt zijn onderdeel slaags met Duitse parachutisten, die in de omgeving van Den Haag landen. 

De Duitse luchtlanding is strategisch gepland: op vliegveld Ockenburg (1.000 man) ten zuiden van Den Haag, op vliegveld Ypenburg (6.000 man) ten oosten van Den Haag, en op Vliegkamp Valkenburg (3313 man) ten noorden van de residentie, tussen Wassenaar en Katwijk aan Zee. In verbitterde gevechten rond Wassenaar (de Wassenaarse Slag) slagen de Nederlandse troepen er in de vijand grote verliezen toe te brengen. Ook worden vijftig Duitsers gevangen genomen. Jan Benjamins sneuvelt hierbij in de duinen. Het regiment verliest 66 man.

Bij de gevechten bij Wassenaar sneuvelen 44 soldaten. Onderofficier Cipke Stellingwerf (24) uit Assen wordt in zijn bivak aan de Wassenaarse Slag door de Duitsers overvallen. Hij weet er nog eentje te raken, maar valt dan op 11 mei zelf dodelijk getroffen neer. Hij ligt op de Zuiderbegraafplaats in Assen. Ook Johannes Koopman (23) uit Zuidbarge en Bauke Duursma (22) uit Emmen vinden bij dat gevecht de dood en zijn in juni 1940 in Emmen herbegraven. In dat gevecht sneuvelen ook Bauke Duursma (22) uit Weerdinge, Lucas Bosman (26) uit Westerbork, Albert Koops (23) uit Drijber en Frederik Blaak (28) uit Odoorn, die in de duinen door Duitsers wordt overvallen.

Berend Lunshof

Ook bij Culemborg wordt stevig gevochten. De stad grenst aan de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Ter verdediging van bruggen wordt rondom de stad afweergeschut opgesteld. Voor zover bekend komen zes soldaten bij Duitse bombardementen om het leven. Daaronder de 22-jarige dienstplichtig sergeant-administrateur Berend Lunshof uit Assen. Hij sterft op 13 mei rond 19.00 uur, waarschijnlijk door een luchtaanval nabij de pontonbrug in Culemborg.

Dienstplichtig soldaat Gerrit Ridderman uit Dalen sneuvelt in een kazemat en westen van de Maas bij Wessem ten zuiden van het kanaal Nederweert - Wessem. Een voltreffer in de bunkerkamer doodt de gehele bezetting. De geboren Hoogevener Albert Lahuis uit Dalen sneuvelt in Rotterdam. De dienstplichtig soldaat behoort tot een groepje dat in de late avond van 12 mei een verkenning uitvoert langs de Parkkade. Een granaat kost Lahuis en tweede kameraden het leven.

Onderofficier Cipke Stellingwerf (24) uit Assen wordt in zijn bivak aan de Wassenaarse Slag door de Duitsers overvallen. Hij weet er nog eentje te raken, maar valt dan op 11 mei zelf dodelijk getroffen neer. Hij ligt op de Zuiderbegraafplaats in Assen. Ook Johannes Koopman (23) uit Zuidbarge en Bauke Duursma (22) uit Emmen vinden bij dat gevecht de dood en zijn in juni 1940 in Emmen herbegraven. In dat gevecht sneuvelen ook Bauke Duursma (22) uit Weerdinge, Albert Koops (23) uit Drijber en Frederik Blaak (28) uit Odoorn, die in de duinen door Duitsers wordt overvallen.



De Bentheimerbrug in Coevorden wordt ogenschijnlijk in alle rust weer hersteld.




Maar die rust is schijn. In de nacht van zaterdag 29 juni vallen er in Coevorden zware Engelse brisantbommen op de bouwmaterialenhandel van de firma Nijhuis aan de Haven. Twee dienstwoningen, bewoond door de families Jansen, worden praktisch geheel vernield. In de omgeving is veel glasschade, maar er zijn geen doden of gewonden.

filmpje Nederland waakt

Koningin Wilhelmina in Zuidlaren (22 juni 1939)


In verband met de oorlogsdreiging laat de Nederlandse regering eind jaren 30 overal kazernes bouwen; in Zuidlaren voor de infanterie. De eerste steen wordt gelegd in juli 1938, als op 22 juni 1939 Koningin Wilhelmina de troepen in Drenthe en Groningen inspecteert, bezoekt ze ook De Brink en de nieuwe kazerne Zuidlaren. De Duitsers maken er na hun inval dankbaar gebruik van. Duitse militairen sturen trots een ansichtkaart (foto) naar die Heimat van de kazerne. De Nederlandse infanterie neemt het complex in 1950 weer in gebruik. Het in Zuidlaren gelegerde bataljon helpt in 1977 bij de ontzetting van de gekaapte trein bij De Punt. Door de val van de Muur in 1989 valt de dreiging van het communistische oosten weg. Veel kazernes worden gesloten. In 1992 maken de laatste Zuidlarense infanteristen plaats voor asielzoekers.

Beelden van het leger in Zuidlaren voor 1940

foto: Duitsers nemen bezit van nieuwe kazerne Zuidlaren.

Film Duitse invasie

Plaquette onthuld op kazemat Geesbrug (2010)

Plaatselijk Belang Geesbrug ziet de kazemat bij de Verlengde Hoogeveensche Vaart in Geesbrug als een eerbetoon aan diegenen die in de Tweede Wereldoorlog vochten. De organisatie laat het verdedigingswerk bij de brug laten herstellen en er wordt een plaquette op aangebracht. Die wordt op woensdag 3 maart 2010 onthuld door de burgemeester Bert Bouwmeester van Coevorden en luitenant Ter Horst.

De Slag om de Grebbeberg 1940

Soldaat uit Vries herbegraven op Ereveld in Rhenen



Assen en Hooghalen 1941

Assen, Wilhelmina Ziekenhuis jaren 40

Het leven na de overgave in 1940

Grote markt Groningen 1940