Selma Engel-Wijnberg is de enige Nederlandse gevangene van vernietigingskamp Sobibór, die daaruit ontsnapt. De geboren Groningse krijgt in 2010 in Hooghalen een onderscheiding van de regering.
Wijnberg groei op in Zwolle waar haar ouders een hotel hebben, hotel Wijnberg. Vanaf september 1942 duikt Wijnberg, in die tijd ook Sarah of Saartje genoemd, onder in Utrecht en daarna in De Bilt. Haar onderduiknaam is Greetje van den Berg. Ze wordt op 18 december op de Utrechtseweg door de politie gearresteerd. In februari 1943 wordt ze naar het kamp Vught gebracht, hierna verblijft ze een week in Kamp Westerbork en vanaf 9 april in Sobibór.
Na haar ontsnapping tijdens de opstand van 14 oktober 1943 (zie de film ‘Escape from Sobibor’), vlucht ze met de Poolse Jood Chajm, waar ze in Sobibór verliefd op werd. Het paar vlucht door een mijnenveld en een bos en duikt negen maanden lang onder op de zolder van een boerderij, tot aan de bevrijding van Polen, in juli 1944 door het Rode leger. Ondertussen is het paar getrouwd en raakt Selma zwanger. Ze hebben schurft.
Via Chełm en Parczewski, waar hun zoon Emiel geboren wordt, gaan ze naar Lubin. Vandaar per trein dwars door de Oekraïne naar Tsjernivtsi en door naar Odessa. Per boot, waar Chajm als niet-West-Europeaan op gesmokkeld moet worden, vertrekken ze naar Marseille. Op de boot overlijdt Emiel. Het lichaam wordt bij Griekenland in zee gegooid. Per trein komen ze terug in Zwolle en gaan wonen in Hotel Wijnberg.
Minister Hans Kolfschoten besluit dat Chajm als ongewenst vreemdeling niet in Nederland kan blijven. In Nederland huwen ze op 18 september 1945 opnieuw en de Zwolse politie trekt daaruit de conclusie dat Wijnberg door te trouwen met de Pool Engel ook de Poolse nationaliteit heeft en vraagt het Ministerie van Justitie wat er met beiden moet gebeuren. Ze worden echter niet uitgezet omdat Polen geen onderdanen uit het buitenland opnemen. Er wordt overwogen om beiden in een vreemdelingenkamp in Valkenswaard op te sluiten, maar daarmee wordt gewacht, omdat er verwacht wordt beiden snel alsnog naar Polen uit te kunnen zetten. In Zwolle krijgt het paar een zoon en een dochter en ze drijven een stoffen- en modezaak.
In 1951 vertrekken ze naar Israël waar ze eerst in de kibboets Moledet en daarna in Beit Yitzhak wonen. Omdat Chajm daar niet kan wennen gaan ze in 1957 naar de Verenigde Staten waar ze zich in Branford vestigen. Ze keren alleen enkele keren terug naar Europa om te getuigen tegen oorlogsmisdadigers uit Sobibór.
Op 12 april 2010 biedt minister Ab Klink tijdens een herdenking – Westerbork is dan 65 bevrijd - namens de Nederlandse regering excuus aan voor de houding van de Nederlandse regering. Deze excuses wil mevrouw Wijnberg niet aannemen, omdat zij deze 'te laat' vindt. Ze wordt op diezelfde dag benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau.
Haar rol in de uitbraak wordt in de film Escape from Sobibor vertolkt door Ellis van Maarseveen. Ad van Liempt schrijft de biografie Selma: De vrouw die Sobibor overleefde en maakte een documentaire die door de NOS op televisie is uitgezonden.
Minister Klink bij de uitreiking lintje 12 april 2010
Fragment Selma Wijnberg uit documentaire Ad van Liempt